Omschrijving analysator
Hoe functioneert het AFINION
2-systeem?
™
Het Afinion 2-systeem maakt gebruik van verschillende chemische en mechanische testmethodes, gecombineerd met geavanceerde, geautomatiseerde verwerkings- en me-
tingstechnologieën.
Er wordt een testcartridge met patiëntmonster of controle in de cartridgekamer van de analysator geplaatst. Door het deksel met de hand te sluiten, wordt de testcartridge
verplaatst naar het analysecompartiment van de analysator. Test- en lot-specifieke informatie wordt afgelezen van het streepjescodelabel (Figuur 2). Als de testcartridge in de
analyzer geplaatst wordt, leest de geïntegreerde camera de streepjescode, wat vervolgens het verwerken van de testcartridge in gang zet. Het monster en de reagentia worden
automatisch tussen de buizen getransporteerd. Een interne camera legt het gehele proces vast. Light-Emitting Diodes (LED's) verlichten de reactieruimte, dat een gekleurd
membraan of een reactiebuis kan zijn. De camera detecteert het gereflecteerde of uitgezonden licht, dat wordt omgezet naar een testresultaat en op het drukscherm wordt
weergegeven. Als de gebruiker het resultaat accepteert, wordt het deksel van de cartridgekamer automatisch geopend en kan de gebruikte testcartridge verwijderd en weggegooid
worden. De analysator is dan klaar voor de volgende test.
Interne procescontrole
De zelftest van de analysator
Er wordt tijdens het opstarten van de analysator een zelftest uitgevoerd, om te controleren of het instrument functioneert volgens de specificaties. Tijdens de zelftest wordt het
volgende gecontroleerd:
• Integriteit hardware en software
• Transportsysteem testcartridge
• Transportsysteem vloeistof
• Camerasysteem
Als de zelftest op enig moment mislukt, begint de rode LED te knipperen en wordt er een informatiecode weergegeven op het drukscherm (zie 'Informatiecodes en problemen
oplossen' op pagina 24-26).
Als de analysator voor langere tijd wordt ingeschakeld, wordt hij automatisch eens per dag opnieuw opgestart, zodat er regelmatig een zelftest uitgevoerd wordt. Door deze
procedure wordt een analyse van de testcartridge niet onderbroken.
De storingsbeveiligingsmechanismen
Voor een veilige verwerking zijn storingsbeveiligingsmechanismen ingebouwd. De geïntegreerde camera inspecteert de testcartridges alvorens het proces gestart wordt en
gedurende het onderzoek. Als er defecten gedetecteerd worden (bijv. gebroken capillairen, de vervaldatum van de cartridge is verlopen), wordt de testcartridge afgewezen en
wordt er een informatiecode weergegeven. Tijdens de verwerking worden vitale functies en onderdelen (bijv. pompen, verwarming) gecontroleerd. Als er door het ingebouwde
veiligheidsmechanisme problemen gedetecteerd worden, wordt de verwerking afgebroken en wordt er een informatiecode weergegeven.
Externe procescontrole
Patiënt-ID
Het Afinion 2 Patiënt-ID-functie kan, indien geconfigureerd, tot vier Patiënt-ID-velden ingevoerd worden. De Patiënt-ID wordt opgeslagen in de resultaatgegevens van elke
patiënttest.
Operator-ID
De Afinion 2-operatorfunctie zal, indien geconfigureerd, vereisen dat operators inloggen voordat een test uitgevoerd wordt. De functionaliteit kan tevens voorkomen dat niet-
geautoriseerde operators inloggen of testen en configuraties uitvoeren. De Operator-ID wordt opgeslagen in de resultaatgegevens van elke test.
Blokkering kwaliteitscontrole
Met de Afinion 2 KC blokkeerfunctie kunt u de instellingen van het instrument aanpassen om de voor uw locatie vereiste frequentie van de controletesten automatisch aan te
wenden. Indien de vereiste controletest niet is uitgevoerd of de controletest ligt buiten het aanvaardbare bereik, zal het instrument de patiënttest voor dit onderzoek uitschakelen. Zie
"Frequentie van de controletesten" op pagina 17 voor aanbevelingen van de fabrikant.
Zie "Configuratie" op pagina 10-16 voor meer informatie over deze functies.
Kalibratie
De Afinion 2-analysator is gemaakt om betrouwbare en nauwkeurige resultaten te genereren. Tijdens productie worden de analysators gekalibreerd tegenover een
referentiesysteem. Deze procedure is ingesteld om ervoor te zorgen dat alle analysators functioneren binnen dezelfde tolerantiegrenzen.
Testspecifieke kalibratiegegevens worden voor iedere reeks testcartridges vastgesteld en vervolgens opgeslagen in de streepjescode (Figuur 2). Als de testcartridge in de
analysator geplaatst wordt, leest de geïntegreerde camera de streepjescode. De kalibratiegegevens voor de reeks worden overgezet naar het instrument en gebruikt voor het
berekenen van de resultaten. Daarom is kalibratie door de operator niet nodig.
NL | 7
AFINION 2