Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Functie Operator-Id Gebruiken; Operator-Id Invoeren; De Functie Patiënt-Id Gebruiken; Patiënt-Id Invoeren - Abbott AFINION 2 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor AFINION 2:
Inhoudsopgave

Advertenties

Testprocedures

De functie Operator-ID gebruiken

Operator-ID invoeren

De identificatie van de Operator (ID), indien ingeschakeld, is vereist voorafgaand aan de verwerking van een Afinion- testcartridge (zie "Configuratie Operator", op pagina 12).
U kunt zowel letters als cijfers invoeren (maximaal 16 tekens). De Operator-ID wordt samen met het resultaat weergegeven en opgeslagen bij de andere specifieke gegevens
voor deze run (zie "Gegevens patiënt- en controleresultaten" op pagina 23).
De ingevoerde Operator-ID moet, indien geconfigureerd als "ingeschakeld met verificatie", aanwezig zijn in de lijst van Operator-ID's (zie "Configuratie Operator", op pagina
12).
Voer de Operator-ID in cijfers in en/of raak
een Operator-ID met een streepjescode worden ingevoerd.
Raak
De operator wordt automatisch uitgelogd volgens de configuratie (zie "Configuratie Operator" op pagina 12).
De operator kan ook handmatig uitloggen door de knop operator uitloggen
De functie Patiënt-ID gebruiken
De functie Patiënt-ID is als standaardinstelling ingeschakeld. Zolang deze functie is ingeschakeld, dient het patiënt-ID ingevoerd te worden voor ieder patiëntmonster dat geanaly-
seerd moet worden. De functie Patiënt-ID kan uitgeschakeld worden (zie 'Configuratie Patiënt-ID' op pagina 11).
Patiënt-ID invoeren
Het is aan te raden het Patiënt-ID in te voeren tijdens het verwerken van de testcartridge in de analysator. De verwerking wordt niet onderbroken door het invoeren van het
Patiënt-ID. Het is ook mogelijk het Patiënt-ID in te voeren voor de verwerking.
1
Raak
2
Het is mogelijk tot vier Patiënt-ID's voor elke patiënt in te voeren, P-ID 1 tot 4. P-ID 1 moet worden ingevoerd als dit is ingeschakeld. Het scrollen
tussen de ID's gebeurt met
Voer de Patiënt-ID in getallen in en/of raak
Als er een streepjescodelezer is aangesloten op de analysator, kan een Patiënt-ID met een streepjescode worden ingevoerd.
Raak
3
De ingevoerde P-ID 1 verschijnt op het scherm.
De druktoets voor de Patiënt-ID blijft zichtbaar op het scherm en er kunnen correcties aangebracht worden.
Het P-ID 1 wordt opgeslagen in het geheugen en weergegeven naast andere specifieke gegevens voor deze run (zie "Configuratie Patiënt-ID" op pagina 11). Patiënt ID
2-4 wordt niet weergegeven in de resultaatgegevens, maar zal worden opgeslagen in het geheugen en verschijnt op afdrukken en gegevens die overgedragen worden aan
databeheersystemen.
20 | NL
aan aan om te bevestigen en terug te keren naar het vorige scherm.
aan om de optie Patiënt-ID in te voeren.
en
aan om te bevestigen en terug te keren naar het vorige scherm.
aan om letters in te voeren. Als er een streepjescodelezer is aangesloten op de analysator, dan kan
te gebruiken, zoals wordt weergegeven in het Opstartmenu.
.
aan om letters in te voeren (maximaal 16 karakters).
AFINION 2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Abbott AFINION 2

Deze handleiding is ook geschikt voor:

1116770111677111167721117030

Inhoudsopgave