SMA Solar Technology AG
10.11 Modbus-modules configureren
Af fabriek is de Modbus-interface geactiveerd en de communicatiepoort 502 ingesteld. De
omvormer ondersteunt Sunspec Modbus. Informatie over welke modbus-registers worden
ondersteund, vindt u in de technische informatie "Modbus® parameters en meetwaarden" onder
www.SMA-Solar.com.
De communicatie per Modbus is de voorwaarde voor het bedrijf van de omvormer met de
SMA Data Manager M. De Data Manager M maakt het bewaken en sturen van de omvormer in
Sunny Portal mogelijk. Daarvoor moet de omvormer via Sunspec Modbus in Data Manager M
worden geregistreerd (zie bedieningshandleiding Data Manager M).
Maatregelen voor veiligheid van gegevens bij geactiveerde Modbus-
interface
Als u de Modbus-interface activeert, loopt u het risico dat onbevoegde gebruikers toegang
krijgen tot de gegevens van uw PV-installatie en deze kunnen manipuleren.
Neem om de beveiliging van de gegevens te waarborgen, geschikte beveiligingsmaatregelen,
bijvoorbeeld:
• Configureer een firewall.
• Sluit niet benodigde netwerkpoorten.
• Laat remote toegang alleen via een VPN-tunnel toe.
• Configureer geen port forwarding op de gebruikte communicatiepoorten.
Voorwaarden:
☐ U bent als installateur op de gebruikersinterface aangemeld (zie hoofdstuk 10.2.1,
pagina 59).
Werkwijze:
1. In het menu [Communicatie] kiezen.
2. [MODBUS] kiezen.
3. Communicatie via Modbus in- of uitschakelen.
10.12 Snelstopfunctie inschakelen
Na de installatie moet de snelstopfunctie via de gebruikersinterface van de omvormer worden
geactiveerd. De volgende procedure moet voor elke omvormer afzonderlijk worden uitgevoerd.
Voorwaarden:
☐ Het contact voor snelstop is op de digitale ingang aangesloten (zie hoofdstuk 8.5.3,
pagina 52).
☐ U bent als Dienstverlener op de gebruikersinterface van het product aangemeld (zie
hoofdstuk 10.2.2, pagina 60).
Bedieningshandleiding
10 Bediening
STP110-60-BE-nl-15
67