8 Elektrische aansluiting
13. De leiding met de ringkabelschoenen conform het
opschrift voor L1, L2, L3 en PE op het schroefdraad
in het bovenste bereik van het kabelcompartiment
hangen.
14. Telkens 1 onderlegring opsteken en zeskantmoer
met behulp van een ratel vastdraaien (SW 19,
koppel: 20 Nm tot 30 Nm).
15. De wartelmoer op de kabelschroefverbinding van de AC-aansluiting vastdraaien (SW83,
koppel: 15 Nm tot 19 Nm). Waarborg daarbij, dat de AC-kabel niet onder trekspanning
staat.
Bij gebruik van de optionele AC-afdichtingsplaat alle 4 wartelmoeren vastdraaien (SW53,
koppel 10 Nm tot 13 Nm). Waarborg daarbij, dat de AC-kabels niet onder trekspanning
staan.
16. De beschermkap voor de AC-aansluiting met de 4 schroeven bevestigen (PH2, koppel:
1,5 Nm).
17. De begrenzingshendel in de oorspronkelijke stand zetten en de afdekking van het
kabelcompartiment sluiten.
18. De beide schroeven op de afdekking van het
kabelcompartiment vastdraaien (TX30, koppel:
4,3 Nm).
8.2.3
Aarding aansluiten
Ter beveiliging tegen aanrakingsstroom bij defect van de aardleiding op de aansluiting van de AC-
kabel is de extra aarding van de omvormer vereist.
Voor de aarding (bijv. toepassing van een aardstaaf) beschikt de omvormer over een
aardingsaansluiting met 2 aansluitpunten.
De aansluitpunten zijn met het volgende symbool gemarkeerd:
42
STP110-60-BE-nl-15
SMA Solar Technology AG
L 1
L 2
L 3
P E
L 1
L 2
L 3
P E
1
Bedieningshandleiding
4x
4x 4x
4x
4x 4x
2x
2x 2x
2