De juiste temperatuur en luchtvochtigheid
Ongeveer 5 seconden nadat u de
laatste keer op de toets heeft gedrukt,
geven de temperatuuraanduidingen au-
tomatisch de effectieve temperatuur
aan die momenteel in elk gedeelte
heerst.
De beide temperatuurzones worden af-
wisselend gekoeld, zodat het afhanke-
lijk van de hoeveelheid wijn enkele uren
kan duren voor de gewenste tempera-
tuur bereikt is en de temperatuuraan-
duiding geregulariseerd is. Als de tem-
peratuur na die tijd nog te hoog of te
laag is, stelt u de temperatuur opnieuw
in.
Mogelijke instelwaarden voor de
temperatuur
De temperatuur kan in beide zones van
5 tot 20 °C ingesteld worden.
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduidingen in het be-
dieningspaneel tonen bij een normale
werking de temperaturen in het toestel.
De temperatuuraanduiding knippert
als
– een andere temperatuur wordt inge-
steld,
– de temperatuur in een zone meer
dan 5 °C van de ingestelde tempera-
tuur afwijkt.
14
De lichtsterkte van de
temperatuuraanduiding
De lichtsterkte van de temperatuuraan-
duiding is bij levering van het toestel in-
gesteld op laag.
U kunt de lichtkracht van de tempera-
tuuraanduiding veranderen (de tempe-
ratuuraanduidingen worden samen ver-
anderd):
^ Hou de toets voor de constante lucht-
vochtigheid ong. 5 seconden inge-
drukt.
Het controlelichtje van de toets knippert
en in de temperatuuraanduiding voor
het onderste vak (rechtse indicator)
;
knippert een
.
^ Druk zo vaak een van de instel-
toetsen voor de temperatuur van de
bovenste zone (linkse temperatuur-
toetsen) in tot in de indicator een
verschijnt.
^ Druk de toets voor de constante
luchtvochtigheid opnieuw in.
Op de indicator ziet u
^ Door op de insteltoetsen voor de
temperatuur in het bovenste vak te
drukken, kunt u nu de lichtsterkte van
de indicator wijzigen. U kunt kiezen
uit de standen 1 tot 5:
1: minimale lichtsterkte,
5: maximale lichtsterkte.
^
^
.