Hoofdstuk 8 Richtingweergave
Het apparaat is uitgerust met een kompas en kan zijn richting weergeven op het live beeld,
vastgelegde beelden en opgenomen video's.
Selecteer
in de menumodus en druk op
de pop-upinstructies om het kompas te kalibreren. Zie Kompas kalibreren voor meer informatie.
Na een gelukte kalibratie wordt de richting weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherm.
Het is aanbevolen de richting af te lezen wanneer u het apparaat horizontaal legt.
Om de nauwkeurigheid van de richting te verhogen, kunt u de magnetische afwijkingscorrectie
instellen. Raadpleeg Magnetische afwijkingscorrectie voor instructies.
Opmerking
De functie wordt ondersteund door bepaalde modellen.
8.1 Kompas kalibreren
De kompaskalibratie is absoluut noodzakelijk voor een correcte richtingweergave.
U moet het kompas kalibreren wanneer u de functie de eerste keer inschakelt, of wanneer het
kompas magnetisch wordt gestoord en de richtingsgegevens rood verschijnen.
Stappen
1. U kunt de kalibratiegeleider op de volgende manieren op.
– Wanneer u het kompas voor het eerst inschakelt, verschijnt de kompaskalibratiegeleider.
– Wanneer de kompasgegevens rood verschijnen, selecteert u
u op
om het kompas opnieuw in te schakelen.
2. Volg de instructies op het scherm om het apparaat te verplaatsen en te roteren.
Gebruiksaanwijzing thermische verrekijker
om de kompasmodules in te schakelen. Volg dan
21
in de menumodus en drukt