Standaard is het kompas ingeschakeld. Als u het kompas
wilt uitschakelen, selecteert u in de hoofdweergave van
Kaarten de optie
Opties
uitschakelen. Wanneer het kompas niet is ingeschakeld,
is de cirkel om het kompas wit, en draait de kaartweergave
niet automatisch mee. U kunt het kompas alleen
uitschakelen voor de huidige gebruikerssessie. De
volgende keer dat u Kaarten weer opent, wordt het
kompas automatisch weer ingeschakeld.
Voordat u het kompas kunt kalibreren, moet u het
volgende controleren:
Of de GPS-verbinding actief is.
•
Of de sensoren van het apparaat zijn ingeschakeld.
•
Selecteer
Menu
Instellingen
>
Sensorinstell.
Sensoren
>
De kaart is ingezoomd op de GPS-locatie waar u zich
•
bevindt. Is dit niet het geval, dan wordt de
kompasroos niet weergegeven.
Ga als volgt te werk om het kompas te kalibreren:
Instrumenten
Kompas
>
>
Telefoon
>
>
> Aan.
Draai het apparaat in een vloeiende beweging in alle
richtingen totdat de kalibratie-indicator
Als de indicator geel is, is het kompas minder nauwkeurig.
Als de indicator rood is, is het kompas niet gekalibreerd.
Over de kaart schuiven
Selecteer
Menu
> Kaarten.
Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige
locatie met
aangegeven op de kaart.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven
Selecteer
Opties
Mijn
>
Over de kaart schuiven
Gebruik de bladertoets. De kaart is standaard naar het
noorden gericht.
groen wordt.
positie.
81