Nokia Ovi Suite en bepaalde accessoires zoals headsets
kunnen een verbinding in stand houden, zelfs als die niet
actief wordt gebruikt.
Apparaten koppelen
Selecteer
Menu
>
Bluetooth.
Open het tabblad voor gekoppelde apparaten.
Bepaal voordat u gaat koppelen uw eigen toegangscode
(1-16 cijfers) en vraag de gebruiker van het andere
apparaat om dezelfde code te gebruiken. Apparaten
zonder gebruikersinterface hebben een vaste
toegangscode. U hebt de toegangscode alleen nodig als u
de apparaten voor het eerst met elkaar verbindt. Na het
koppelen kan de verbinding worden goedgekeurd. U kunt
sneller en eenvoudiger verbinding maken door het
koppelen en het goedkeuren van de verbinding,
aangezien u de verbinding tussen gekoppelde apparaten
dan niet steeds opnieuw hoeft te accepteren.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet uit
16 cijfers bestaan.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat,
kunt u alleen gesprekken voeren of ontvangen via
compatibele en aangesloten toebehoren, zoals een carkit.
U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw
draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die in het
apparaat zijn geprogrammeerd.
Als u wilt bellen, moet u eerst de externe SIM-modus
54
verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u eerst de
beveiligingscode invoeren om deze te ontgrendelen.
Instrumenten
Connect.
>
1
Selecteer
apparaat wordt gezocht naar Bluetooth-apparaten
binnen het bereik. Als u eerder gegevens via Bluetooth
hebt verzonden, wordt een lijst met de vorige
zoekresultaten weergegeven. Als u naar meer
Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u
>
apparaten.
2
Selecteer het apparaat waarmee u wilt koppelen en
voer de toegangscode in. Op het andere apparaat
moet dezelfde toegangscode worden ingevoerd.
3
Selecteer
het andere apparaat automatisch te maken, of kies
Nee
om de verbinding bij elke verbindingspoging
handmatig te bevestigen. Na het koppelen wordt het
apparaat opgeslagen op de pagina met gekoppelde
apparaten.
Selecteer
Opties
gekoppelde apparaat een nickname wilt geven. De
nickname wordt in uw apparaat weergegeven.
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het
apparaat waarvoor u de koppeling wilt verwijderen en
Opties
> Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt
verwijderen, selecteert u
u momenteel verbonden bent met een apparaat en de
koppeling met dat apparaat stopt, wordt de koppeling
direct verwijderd en is de verbinding verbroken.
Als u wilt toestaan dat een gekoppeld apparaat
automatisch verbinding maakt met uw apparaat,
selecteert u Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw
apparaat en het andere apparaat kunnen zonder uw
medeweten tot stand worden gebracht. Er is geen
Opties
Nw gekoppeld
>
Ja
om de verbinding tussen uw apparaat en
Korte naam toewijzen
>
Opties
Alle
>
apparaat. Op het
Meer
als u het
verwijderen. Als