Autom. programma
De belichting wordt automatisch door de camera aangepast, maar u kunt opnamefuncties
instellen, zoals ISO-gevoeligheid, Creatieve stijl en Dynamisch-Bereikoptimalisatie.
1 MENU t [Opn.modus] t [Autom. programma].
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
• U kunt niet [Flitser uit] en [Automatisch flitsen] selecteren in [Flitsfunctie]. Wanneer u de flitser wilt
gebruiken, drukt u op de
gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
Programma Versch.
z
(flitser pop-up)-knop om de flitser te activeren. Wanneer u de flitser niet wilt
U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragma
(F-waarde) wijzigen zonder dat u de ingestelde belichting
wijzigt, wanneer u niet de flitser gebruikt.
Selecteer door de draaiknop te draaien de combinatie van
sluitertijd en diafragma (F-waarde).
• De indicator van de opnamestand verandert van P in P*.
NL
64