Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werkhoogte En Hefhoogte Bij Het Keren Instellen - Kverneland Rau Flowmaster FMA/SMC Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

§4.2.1 Werkhoogte en hefhoogte bij het keren instellen
Door het "Sleutel" – symbool te kiezen verschijnt het Instellingen- en servicemenu. Op het
beeldscherm "Calibration", §5.2 kunnen de beide parameters Werkhoogte en Hefhoogte
van de spuitboom bij het keren voor de ERGODRIVE – functie worden ingevoerd.
correctiewaarde
werkhoogte
In de basisinstelling (correctiewaarde C = 0) is het referentiepunt voor de Werkhoogte en
Hefhoogte het grondoppervlak. Is bijvoorbeeld een werkhoogte van 50 cm geprogrammeerd, dan
wordt de spuitboom met behulp van de ERGODRIVE – functie tot op een afstand van 50 cm boven
de grond neergelaten. De werkelijke Werkhoogte/Hefhoogte kan echter, afhankelijk van de
inzakdiepte van de wielen, de vering van de banden/assen, ... enz., van de geprogrammeerde
waarde afwijken. Deze verschillen kunnen door het invoeren van een desbetreffende
correctiewaarde C worden gecompenseerd.
Spuiten in een plantenbestand:
Wordt er in een plantenbestand gespoten, dan is het aan te bevelen om de bovenkant van het
plantenbestand als referentiepunt voor Werkhoogte en Hefhoogte te gebruiken.
In dat geval moet als Correctiewaarde C de hoogte van het plantenbestand worden ingevoerd of
bij de reeds bestaande correctiewaarde worden opgeteld.
Voor het invoeren van Werkhoogte, Hefhoogte en Correctiewaarde C moet het desbetreffende
invoerveld met behulp van de pijltjestoetsen
gemarkeerd). Met behulp van de
Vervolgens dient de invoer door middel van de
Flowmaster FMA + SMC
Hoofdmenu
worden gekozen (getalswaarde knippert of is
en
toetsen kan de gewenste waarde worden ingesteld.
toets bevestigd te worden.
hefhoogte bij het
keren
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave