INRIJPERIODE
1.
Voor de tijdens de inrijperiode aanbevolen
olieverversings- en onderhoudsprocedures de met de
Greensmaster 3100 meegeleverde motorhandleiding
raadplregen.
2.
Slechts 8 uur maaien is vereist voor inrijden van de
Greensmaster 3100.
3.
De eerste bedrijfsuren zijn kritiek voor de latere
betrouwbaarheid. Prestaties moeten nauwkeurig
gadegeslagen worden zodat kleine moeilijkheden die
tot grote problemen kunnen leiden, tijdig hersteld
kunnen worden. Tijdens de inrijperiode de machine
vaak inspecteren op tekenen van olielekkage, losse
bevestigingen of enige andere storing.
4.
Voor het optimaal functioneren van het remsysteem
moet u de remmen voor het gebruik inslijten. Om de
remmen in te slijten trapt u de remmen flink in en
rijdt u de machine op maaisnelheid totdat de remmen
heet zijn geworden, hetgeen u kunt ruiken. Na het
inslijten van de remmen kan het nodig zijn de
remmen bij te stellen.
STARTEN
OPM.: De ruimte onder de maaieenheden inspecteren om
te verzekeren dat deze vrij van rommel en vuil zijn.
1.
Ontgrendel de lockout-hendel voor het maaien door
de pin naar buiten te trekken, deze met de wijzers
van de klok mee te draaien en het uiteinde in het
achterste gat in de beugel te steken.
2.
Uw voet van de tractiepedaal afnemen en controleren
dat de pedaal op neutraal staat.
3.
Chokehendel op ON zetten - bij starten van een
koude motor — en het handgas op halve kracht.
4.
Sleutel in contact steken en rechtsom draaien tot de
motor aanslaat. Nadat de motor gestart is, de choke
regelen zodat de motor soepel blijft lopen. Zo
spoedig mogelijk de choke openen door hem naar
achteren naar OFF te trekken. Een warme motor
heeft weinig of geen choke nodig.
5.
De machine nadat de motor gestart is met de
volgende procedures controleren:
GEBRUIKSAANWIJZING
A.
Handgas op FAST zetten en even de kooien
inschakelen door de maaipedaal in te drukken (de
maaieenheden moeten omlaag gaan en alle kooien
moeten draaien).
B.
Hefpedaal bedienen; de maaikooien moeten
stoppen en de maaieenheden geheel omhoog in de
transportstand gezet worden.
OPM.: Motor stoppen. De lip van elke vangbak
controleren om te verzekeren dat hij tijdens bedrijf
niet met de kooi in aanraking komt. Als de
vangbak aangeraakt wordt, trekstangen opnieuw
afstellen.
C.
Rempedaal indrukken om te verhinderen dat
de machine wegrijdt en de tractiepedaal door de
vooruit en achteruit stand heen zetten.
Bovenstaande procedure ongeveer 1 à 2 minuten
blijven uitvoeren.
D.
Versnellingshendel en maai- en hefpedalen op
neutraal zetten, parkeerrem vergrendelen en motor
uitschakelen. Controleren op olielekkage; bij
constateren van olielekkage, vastzitten van
hydrauliekfittingen controleren. Als olie blijft
lekken, uw plaatselijke TORO dealer raadplegen
voor hulp en eventueel voor nieuwe onderdelen.
BELANGRIJK: De dichtingen van motor en
wielen kunnen voor korte tijd sporen van olie
vertonen tot de inrijperiode voltooid is.
OPM.: Wanneer de Greensmaster nieuw is en de
lagers en kooien stroef lopen, moet men deze controle
met handgas op FAST uitvoeren. Na de inrijperiode is
handgas op FAST waarschijnlijk niet meer nodig.
WERKING VAN DE
VEILIGHEIDSSCHAKELAARS
CONTROLEREN
De veiligheidsschakelaars verhinderen dat de motor
gestart wordt of aanslaat, tenzij de bestuurder op de
zitplaats zit, de versnellingshendel op NEUTRAL
staat en de maaieenheden ONTKOPPELD zijn. Ook
wordt de motor uitgeschakeld wanneer de
maaieenheden gekoppeld zijn of de versnellingshendel
op de 1e of 2e versnelling staat wanneer de bestuurder
niet op de zitplaats zit. De volgende systeemcontroles
16