MAAIPEDAAL (fig 4)—Door tijdens werken het
maaipedaal GEHEEL in te drukken worden de
maaieenheden omlaag gezet en de kooien gestart.
REMPEDAAL (fig 4)—De rempedaal bedient een
automobieltype mechanische trommelrem.
HEFPEDAAL (fig 4)—Door indrukken van het hefpedaal
tijdens werken houden de kooien op met draaien en worden
de maaieenheden omhoog gezet. De hefpedaal moet
GEHEEL ingedrukt blijven tot de maaieenheden geheel
omhoog staan en niet meer ronddraaien!
PARKEERREMKNOP (fig 4)—Door de rempedaal in te
drukken om de remmen te bedienen en dan de
parkeerremknop in te drukken blijven de remmen voor
parkeren vastgezet. Loszetten door de rempedaal in te
drukken. Maak het een gewoonte om de parkeerrem te
vergrendelen alvorens de machine te verlaten.
TRACTIEPEDAAL (fig 4)—Met de tractiepedaal kan men de
machine vooruit of achteruit laten lopen. Bovenkant van de
pedaal indrukken om vooruit te rijden en onderkant van de
pedaal om achteruit te rijden. Tijdens vooruit rijden niet uw
hiel op achteruit laten rusten (fig 5).
HANDGAS (fig 6)—Het handgas regelt het motortoerental.
Door het handgas naar FAST toe te zetten wordt het
motortoerental verhoogd, door het naar SLOW toe te zetten
wordt het motortoerental verlaagd.
OPM.: Men kan de motor niet m.b.v. het handgas
stoppen.
CHOKE (fig 6)— Om een koude motor te starten, de choke
op de carburateur sluiten door de chokehendel naar voren op
de CLOSED stand te zetten. Nadat de motor aanslaat, de
choke zodanig regelen dat de motor soepel loopt. De choke
zo snel mogelijk openen door hem naar achteren naar OPEN
te trekken. Een warme motor heeft weinig of geen choke
nodig.
CONTACTSLOT (fig 6)—Sleutel in het slot steken en
rechtsom naar START draaien om de motor te starten. Zodra
de motor aanslaat de sleutel loslaten. Om de motor te
stoppen, de sleutel linksom naar STOP draaien.
AMPEREMETER (fig 6)—De ampèremeter geeft de stand
van de laad- of ontlaadstroom van de accu aan.
OPM.: Tijdens normaal bedrijf is er weinig of geen
verandering in de meterstand.
ZEKERING (fig 6)—De 20A zekering maakt deel uit van
BEDIENINGSORGANEN
2
1. Maaipedaal
2. Hefpedaal
3. Tractiepedaal
achteruit
3
1. Choke
2. Handgas
3. Contactslot
4. Ampèremeter
14
3
4
1
5
Figuur 4
4. Rempedaal
5. Parkeerremknop
vooruit
Figuur 5
2
1
5
4
6
Figuur 6
5.Lekdetectortest-/lichtschakelaar
6. Uurmeter
7. Zekering (20A)
7