Probleem
De machine rijdt langzaam
o e s gee t act e
of er is geen tractie in alle
a e
standen van de
schakelhendel.
De machine rijdt langzaam
j
g
of er is geen tractie in alle
f
i
i i
ll
standen van de
schakelhendel en er zijn
schakelhendel en er zijn
problemen met de
messenkooien.
De schakelhendel zit klem.
Alle 3 maaidekken worden
te langzaam opgeheven en
neergelaten.
Middelste (Nr. 1) maaidek
komt te laat of te vroeg
neer.
De frontmaaidekken staan
te hoog of te laag als ze in
de opgeheven (transport)
stand zijn gezet.
De maaidekken worden te
langzaam opgeheven.
a g aa
opge e e
De messenkooi van het
middelste maaidek (Nr. 1)
werkt in de opgeheven
pg
stand.
d
Mogelijke oorzaken
3. De ontlastpatroon van de tractie in de
sectie van plunjer Nr. 4 is open.
4. Tractiemotor heeft geen rendement. Er
lekt vloeistof weg langs de
binnenvertanding.
5. De hydraulische pomp heeft geen
rendement. Er lekt vloeistof weg langs
de binnenvertanding.
1. De remmen blijven hangen.
2. De O-ringafdichtingen rond de
ontlastpatroon van de tractie zijn kapot
of de invoermof in de klep van plunjer
Nr. 4 is stuk. Vloeistof lekt rond de tank.
3. Tractiemotor(en) is (zijn) versleten of
hebben weinig kracht.
4. De pomp is sterk versleten.
5. De ontlasting van de tractie in de sectie
van plunjer Nr. 4 is open.
1. Het oliepeil in het reservoir is te laag.
2. De beugel van de schakelhendel is los.
3. Achterste nokkenas is verkeerd
afgesteld.
4. De motor heeft geen vermogen.
1. Het vergrendelmechanisme van plunjer
Nr. 4 is onvoldoende gesmeerd.
1. De hefcilinder en het hefmechanisme
zijn vastgelopen wegens onvoldoende
smering.
1. De doorstroomregelklep is verkeerd
afgesteld.
1. De voorste hefcilinders zijn verkeerd
afgesteld.
1. Achterste nokkenas is verkeerd
afgesteld.
2. Slag van plunjer Nr. 1 wordt belemmerd
door de maai-/hefschakelaar.
3. De ringklep van de hefstop in de sectie
van plunjer Nr. 1 is gedeeltelijk gesloten.
1. Achterste nokkenas is verkeerd
afgesteld. Plunjer Nr. 3 steekt te ver uit
de behuizing.
2. De gesoldeerde buis op de sectie van
plunjer Nr. 3 is verstopt.
3. De klepretouraansluiting tussen de
sectie van plunjer Nr. 3 en het
rechterdeksel is verstopt.
43
Remedie
3. De ontlastpatroon verwijderen.
Repareren of vervangen.
4. Controleren of de motor defect is. Motor
repareren of vervangen.
5. Test uitvoeren om te controleren of
diagnose klopt. Pomp repareren of
vervangen.
1. De oorzaak vaststellen en het probleem
verhelpen.
2. Het patroon voor de ontlasting en de
invoermof verwijderen. De O-ringen
vervangen.
3. Controletest uitvoeren. Motor(en)
repareren of vervangen.
4. Controletest uitvoeren. Pomp repareren
of vervangen.
5. Verwijderen, repareren of vervangen.
1. Olie bijvullen tot het correcte oliepeil.
2. De schakelhendel opnieuw afstellen en
vastzetten.
3. Nokkenas afstellen.
4. Indien nodig repareren.
1. Kleppenset verwijderen. Het
vergrendelmechanisme demonteren en
repareren.
1. Vaker smeren.
1. De klep afstellen.
1. De cilinders afstellen.
1. Nokkenas afstellen.
2. De schakelaar afstellen.
3. De hefstop verwijderen en repareren of
vervangen.
1. De nokkenas afstellen.
2. Verstopping verwijderen.
3. Het deksel demonteren en de
verstopping verwijderen.