Terugstelmechanisme van
tractie afstellen
Als de schakelhendel niet terugkeert in de neutraalstand of
in de Nr. 1 stand vanuit de Nr. 2 stand als het maaipedaal is
ingetrapt, moet het terugstelmechanisme van de tractie
worden afgesteld.
1. Draai de voorste contramoer los waarmee de kabel is
bevestigd aan de beugel van de bedieningsstang voor
het maai-/hefmechanisme (Fig. 51).
3
2
Figuur 51
1. Kabel
2. Beugel van
bedieningsstang van
maai-/hefmechanisme
2. Zet de schakelhendel in de Nr. 1 stand.
3. Houd de bedieningsstang voor het maai-/
hefmechanisme in de achterste stand en draai de
achterste borgmoer aan om de kabel bijna volkomen
strak te trekken (Fig. 51). U mag de kabel niet te strak
trekken.
4. Draai de voorste contramoer vast om de afstelling te
borgen.
5. Controleer de werking van het mechanisme en stel dit
opnieuw af indien dat nodig is.
1
3. Bedieningsstang van
maai-/hefmechanisme
38
Onderhoud van het
besturingsmechanisme
De spanning van de stuurkabel moet worden afgesteld als u
speling op het stuurwiel voelt. Als de stuurkabel niet strak
genoeg staat, wordt het moeilijk in een rechte lijn te sturen.
Een te strak gespannen kabel zal echter overmatige slijtage
van de poelies veroorzaken en ertoe leiden dat de kabel
uitrekt en het voortijdig begeeft. Als de kabel de juiste
spanning heeft, moet deze een speling van 13 mm hebben
wanneer u deze in het midden met een kracht 49 N indrukt.
1. U spant de kabel door deze met een steeksleutel vast te
houden en de moer op het kabeleind met een andere
sleutel aan te draaien (Fig. 52).
2
Figuur 52
1. Stuurkabel
2. Vasthouden met
steeksleutel
2. Als u de moer niet verder op de schroefdraad op het
kabeleind kunt draaien, moet u de kabel vervangen. U
kunt indien nodig de poelie en de stuurkabel onder het
stuurwiel een onderhoudsbeurt geven door de kap op
het uiteinde van de stuurkolom te verwijderen (Fig. 53).
Figuur 53
1. Kap
3
1
3. Draaien totdat kabel strak
staat
1
2
2. Poelie en stuurkabel