Bediening van de aftakas
Met de aftakas schakelt u de aandrijving naar de elektrische
koppeling aan of uit.
Als het contactsleuteltje op Lopen of Lichten is gedraaid
en de aftakas is ingeschakeld, zal het aftakaslampje in de
Indicatormodule branden. Als dit lampje brandt, wordt u
eraan herinnerd dat de aftakas is ingeschakeld. De start-
motor zal niet draaien en u dient de aftakas uit te schakelen,
voordat u de tractor verlaat.
Aftakas inschakelen
1. Zet de gashendel op Snel
2. Zet de maaikoppelingshendel op Aan (Fig. 19).
1
Figuur 19
1. Aftakas – Uit
Aftakas uitschakelen
1. Zet de maaikoppelingshendel op UIT (Fig. 19).
Werktuiglift bedienen
Het hefmechanisme (Fig. 20) wordt gebruikt om
werktuigen op te heffen en neer te laten.
Werktuigen opheffen
1. Draai het contactsleuteltje op Aan of Lopen (Fig. 20).
2. Zet de hefschakelaar op Omhoog om de werktuiglift
omhoog te brengen (Fig. 20). Hiermee wordt het
werktuig opgeheven en in die positie gehouden.
2
m–6524
2. Aftakas – Aan
10
Werktuigen neerlaten
1. Draai het contactsleuteltje op Aan of Lopen (Fig. 20).
2. Zet de hefschakelaar op Omlaag om de werktuiglift
omlaag te brengen (Fig. 20). Hiermee wordt de
werktuiglift omlaag gebracht.
2
3
Figuur 20
1. Sleuteltje
2. Hefschakelaar – omhoog
De werktuighefhendel bedienen
Met behulp van de werktuighefhendel (Fig. 21) kunt u
diverse werktuigen opheffen en neerlaten.
Een werktuig opheffen
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Trek de werktuighefhendel naar achteren totdat de
vergrendeling vastklikt. Hiermee wordt het werktuig in
de opgeheven positie gehouden.
1
m–6513
3. Hefschakelaar – omlaag