6. Gebruik alle voorgeschreven componenten voor de turbopomp.
7. Draai de moeren in 3 fasen vast in tegenovergestelde paren.
Aansluiting van een tapeind en een doorboring
1. Gebruik alleen de goedgekeurde montagesets van Pfeiffer Vacuum voor de aansluiting.
2. Plaats de kraagflens over de hoogvacuümflens op de turbopomp.
3. Plaats de borgring in de zijgroef op de hoogvacuümflens van de turbopomp.
4. Bevestig de turbopomp op de contraflens volgens het diagram met behulp van de kraagflens,
5. Gebruik alle voorgeschreven componenten voor de turbopomp.
6. Draai de moeren in 3 fasen vast in tegenovergestelde paren.
7. Aanhaalmoment: 5, 10, 16 ± 1 Nm
5.4 Voorvacuümzijde aansluiten
Levensgevaar door vergiftiging wanneer er toxische procesmedia uit beschadigde aansluitin-
gen lekken.
Een plotselinge verdraaiing van de turbopomp in het geval van een storing leidt tot het accelereren
van fittingen. Er bestaat een kans op beschadiging van aansluitingen ter plaatse (bijv., voorvacuüm-
leiding), wat tot lekkages leidt. Dit resulteert in het lekken van procesmedia. Bij processen met toxi-
sche media, bestaat er gevaar voor letsel en levensgevaar door vergiftiging.
► Houd massa's die verbonden zijn met de turbopomp zo laag mogelijk.
► Gebruik indien nodig flexibele leidingen om op de turbopomp aan te sluiten.
Afb. 6:
1 Voorvacuümaansluiting turbopomp
2 Vacuümcomponenten
– Aanhaalmoment: 5, 10, 16 ± 1 Nm
borgring en centreerring.
WAARSCHUWING
Geschikte voorpomp
Gebruik de turbopomp alleen in combinatie met een geschikte voorpomp, die de vereiste
maximale voorvacuümdruk kan leveren. Om de voorvacuümdruk te bereiken, dient u een
geschikte vacuümpomp of een pompstation uit het assortiment van Pfeiffer Vacuum te ge-
bruiken.
In dit geval wordt de voorpomp ook rechtstreeks geregeld via de interfaces van de elektro-
nische aandrijfeenheid van de turbopomp (bijv., relaiskast of verbindingskabel).
1
G 1/4"
Voorbeeld van een voorvacuümaansluiting naar de HiPace 80 mini
2
3
3
Voorpomp
Installatie
27/58