Veiligheid
Veiligheidsinstructies > Algemeen
Stabiliteit
Werkzaamheden in de nabijheid
van elektrische leidingen
36
Machine uitsluitend op een stevige, vlakke ondergrond
n
plaatsen.
Indien nodig, ondergrond stabiliseren.
n
Neem voorzichtigheid in acht bij randen van bouwputten,
n
taluds, gewelven enzovoort.
Afstempelingen eveneens op een stevige, vlakke ondergrond
n
plaatsen.
Met extra ballast: Bovenwagen alleen bij ondersteunde
n
machine draaien!
Windsnelheden in acht nemen!
n
De machine is het minst stabiel wanneer de werkuitrusting
n
dwars op de rijrichting staat.
De stabielste stand is de diagonale positie van de werkuitrus-
n
ting (zie de afbeelding).
GEVAAR!
Er mogen geen handelingen worden verricht die
de stabiele stand van de machine in gevaar
brengen!
–
Bij omhoog gebrachte cabine en tijdens het
werken met een last op grote hoogte vermin-
dert de stabiele stand.
–
Bij zijwaarts uitzwenken van de last rekening
houden met een minder stabiele stand.
–
Snelle bewegingen kunnen tot een verminde-
ring van de stabiliteit of een ongecontroleerde
beweging van de last leiden.
Vóór aanvang van de werkzaamheden! De kabels op de bouw-
n
plaats onder toezicht duidelijk markeren.
Bovengrondse leidingen in principe als stroomvoerend
n
beschouwen.
Machine zodanig manoeuvreren dat er geen onderdelen van
n
de machine of een bevestigde last in de gevarenzone komt.
Veilige afstand tot bovengrondse kabels aanhouden. Als de
n
nationale voorschriften geen andere waarden voorschrijven,
moeten minimaal de volgende afstanden worden aange-
houden:
Nominale spanning (volt)
t/m 1000 V
meer dan 1000 V t/m 110 kV
818E-821E Overslagmachine
Veilige afstand (meter)
1,00
3,00
23.01.2018