Bediening
Inzet bij werkzaamheden > Cabine verplaatsen
6.22.2
Cabine verplaatsen
248
–
Bij slecht zicht dient voor het terugzetten een
assistent te worden ingeschakeld, die de
nodige aanwijzingen geeft. Let op signalen van
de assistent.
–
Vóór het berijden van opritten of hellingen
dienen de maximaal toelaatbare waarden van
SENNEBOGEN te worden geraadpleegd.
–
Let op signalen van de assistent.
–
Bij lange ritten dient de giek in de rijrichting
geplaatst te worden.
–
Pas de rijsnelheid aan op de omgevingscondi-
ties.
–
Tijdens het rijden moet de zwenkrem altijd zijn
geactiveerd.
–
Vóór het verlaten van de cabine:
–
Cabine, indien nodig, geheel laten zakken.
–
Machine op veilige ondergrond plaatsen.
Indien nodig, verder van de rand van de
bouwput vandaan plaatsen.
–
Bevestigde lasten neerzetten.
–
uitrustingsstukken borgen.
–
Veiligheidshendel naar achteren trekken.
–
Blokkeer de wielen/het chassis.
–
Pendelas blokkeren
–
Motor uitschakelen.
–
Cabine afsluiten en indien nodig met waar-
schuwingslampen beveiligen.
WAARSCHUWING!
Risico op ongevallen door verhoogde cabine.
–
Cabineophanging, bouten en schroefverbin-
dingen dagelijks controleren.
–
Machine alleen met neergelaten cabine en
gesloten vastzetrem van de draaiinrichting ver-
plaatsen.
–
Cabine uitsluitend in volledig neergelaten en
ingeschoven stand verlaten.
–
Cabine uitsluitend bij afgestempelde onder-
wagen verplaatsen.
–
Bestuurdersportieren gesloten houden.
–
Veiligheidsriem aanbrengen.
–
Verplaats de cabine niet als er zich personen
en/of voorwerpen op de galerij (bordes voor
personen) bevinden.
818E-821E Overslagmachine
23.01.2018