18
Kort en bondig
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren
● bandenspanning 3 239 en -staat
3 271
● motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 221
● alle ruiten, spiegels, rijverlichting
en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar
● juiste positie van spiegels
3 39, stoelen 3 48 en veilig‐
heidsgordels 3 58
● werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen
Motor starten
Contactslot
● draai de sleutel naar stand 1
● verdraai het stuurwiel een beetje,
zodat het stuurslot vrijkomt
● handgeschakelde versnellings‐
bak: trap het koppelingspedaal
en het rempedaal in
automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N
● trap het gaspedaal niet in
● Dieselmotor: wacht totdat het
controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft
● draai de sleutel in de stand 2 en
laat deze na het starten van de
motor los
Motor starten 3 150.