6.8.2
De buitenunit sluiten
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel van 1,3 N•m NIET overtreft.
6.9
Over de compressor
Houd bij servicewerkzaamheden aan de compressor de volgende
punten in gedachten:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Gebruik deze compressor alleen in een geaard
systeem.
▪ Schakel
de
servicewerkzaamheden aan de compressor uitvoert.
▪ Breng na de servicewerkzaamheden het deksel van de
schakelkast en het servicedeksel weer aan.
VOORZICHTIG
Draag
altijd
een
veiligheidsbril
handschoenen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
▪ Gebruik een pijpensnijder om de compressor te
verwijderen.
▪ Gebruik GEEN hardsoldeerbrander.
▪ Gebruik uitsluitend goedgekeurde koelmiddelen en
smeermiddelen.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Raak de compressor NIET aan met blote handen.
7
Inbedrijfstelling
7.1
Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Het systeem testen.
7.2
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
ARXM25+35R5V1B RXM20~35R5V1B
R32 Split-reeks
4P519439-8H – 2020.07
1×
1
2
1
voeding
uit
voordat
en
beschermende
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de
binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar
ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het
proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op.
Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn
(lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de
montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
7.3
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
u
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving tussen de binnenunit en de buitenunit.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De
binnenunit
gebruikersinterface.
De
vermelde
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
7.4
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Ontluchten.
Proefdraaien.
7 Inbedrijfstelling
ontvangt
de
signalen
kabels
worden
gebruikt
zijn
overeenkomstig
dit
Uitgebreide handleiding voor de installateur
van
de
voor
de
document
21