Instellingen wijzigen
Instelmodus X
In de instelmodus kunt u de lichtsterkte
van het display s wijzigen.
Als het toestel in de instelmodus staat,
wordt dat op het display aangegeven
via het menusymbool X. Hieronder
wordt uitgelegd hoe u het toestel in de
instelmodus zet en hoe u de instel-
lingen wijzigt.
Lichtsterkte van het display wijzigen
U kunt de lichtsterkte van het display
aanpassen aan de lichtverhoudingen
van de omgeving.
De lichtsterkte van het display kunt u in
5 standen wijzigen. In de fabriek werd
stand 1 ingesteld.
^ Druk ca. 5 seconden op de toets
voor "Super koelen".
Het menusymbool X brandt; het toe-
stel staat nu in de instelmodus. Het
symbool s knippert.
^ Druk kort op de toets voor "Super
koelen" om te bevestigen.
Het symbool voor de lichtsterkte s
brandt.
18
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur totdat de
gewenste lichtsterkte is bereikt.
Hoe meer velden op de temperatuur-
indicator branden, hoe hoger de
lichtsterkte van het display.
Ga als volgt te werk om de gewijzigde
instelling te bevestigen:
^ Druk kort op de toets voor "Super
koelen".
Het symbool voor de lichtsterkte s
knippert.
De nieuwe instelling wordt opgesla-
gen.
Ga als volgt te werk om de instelmodus
te verlaten:
^ Druk op de aan-uittoets.
of
^ Wacht 5 minuten.
Het menusymbool en het symbool
voor de lichtsterkte gaan uit.
De temperatuurindicator geeft de ge-
wenste temperatuur weer.