6. De firmware van het bedieningspaneel
bijwerken.
Controleer regelmatig op firmware-updates
voor de beste resultaten. Druk op Maintenance
(onderhoud) en vervolgens op Update om via het
draadloze netwerk te controleren of er firmware-
updates zijn. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: Schakel het bedieningspaneel
niet uit als de firmware wordt bijgewerkt om
schade aan de roeitrainer te voorkomen.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update voltooid is, zal het bedie-
ningspaneel uitgaan en dan weer aangaan. Als dat
niet gebeurt, drukt u op de stroomschakelaar en
haalt u de stroomadapter uit het stopcontact, wacht
enkele seconden en steekt de stroomadapter weer
in en drukt u weer op de stroomschakelaar. Let
op: Het kan maximaal een paar minuten duren
voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik.
Let op: Soms kan een firmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functi-
oneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
7. Het hoofdmenu van de instellingen verlaten.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het hoofd-
menu van de instellingen te verlaten.
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken.
1. Het startscherm selecteren.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 15). Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel
klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home).
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedie-
ningspaneel is opgestart. Als een training is
geselecteerd, drukt u op het scherm en volgt u de
aanwijzingen om de training te beëindigen en om
terug te keren naar het startscherm. Indien een
instellingenmenu is geselecteerd, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
2. Het draadloze-netwerkmenu selecteren.
Druk op de menutoets (symbool van drie horizon-
tale lijnen) en druk vervolgens op Wi-Fi om het
draadloze netwerkmenu te selecteren.
3. Wi-Fi
inschakelen.
®
Zorg ervoor dat Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit niet is
ingeschakeld, druk dan op de wisseltoets Wi-Fi om
het in te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken wordt weergegeven.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk
nodig en een 802.11b/g/n router met geactiveerde
SSID-broadcast (verborgen netwerken worden niet
ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat
u uw netwerknaam weet (SSID). Als uw netwerk
beveiligd is met een wachtwoord, moet u ook het
wachtwoord weten.
23