BELANGRIJK: Het caloriedoel dat in de trai-
ningsbeschrijving wordt weergegeven, is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de training verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien tijdens de training het weerstandsni-
veau handmatig wijzigt, heeft dat invloed op het
aantal calorieën dat u verbrandt.
Indien de actieve pulsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau
van de training automatisch schalen op basis
van uw hartslag wanneer u een compatibele
hartslagmonitor gebruikt (zie EEN OPTIONELE
HARTSLAGMONITOR GEBRUIKEN op bladzijde
24).
Om de actieve pulsfunctie te activeren, zie DE
BEDIENINGSPANEELINSTELLINGEN WIJZIGEN
op bladzijde 22.
Om uw voortgang met de weergavemodi te
volgen, zie stap 5 op bladzijde 17.
Om de training te pauzeren of te beëindigen, zie
stap 6 op bladzijde 17.
6. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-TRAINING
CREËREN
Om een teken-uw-eigen-kaart-training te gebruiken,
moet u zijn aangemeld bij uw iFIT-account (zie stap 3
op bladzijde 20) en moet het bedieningspaneel zijn ver-
bonden met een draadloos netwerk (zie VERBINDEN
MET EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 23).
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel
klaar is voor gebruik.
2. Een teken-uw-eigen-kaart-training selecteren.
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedienings-
paneel is opgestart.
Als een training is geselecteerd, drukt u op het
scherm en volgt u de aanwijzingen om de trai-
ning te beëindigen en om terug te keren naar het
startscherm. Indien een instellingenmenu is gese-
lecteerd, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool) om
terug te keren naar het startscherm.
Druk onderaan het scherm op de toets Create
(creëren) om een teken-uw-eigen-kaart-training te
selecteren.
3. Een training op de kaart tekenen.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u een
training wilt tekenen door in het zoekvak te typen,
of door met uw vingers over het scherm te glijden.
Druk op het scherm om het startpunt van de trai-
ning toe te voegen. Druk vervolgens op het scherm
om het eindpunt van de training toe te voegen.
Als het startpunt van de training ook het eindpunt
is, drukt u op Close Loop (rondje sluiten) of Out &
Back (naar buiten en terug) in de kaartopties. U
kunt ook selecteren of u wilt dat de training over de
weg gaat.
Als u een fout maakt, drukt u op Undo (ongedaan
maken) in de kaartopties.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor de training weer.
19