Veranderen van de helderheid van een bestaande foto
(Helderheid)
Procedure
[p] (WEERGAVE) * Foto beeldscherm * [MENU] *
WEERGAVE indextab * Helderheid
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (meest helder) tot en met –2 (minst helder)
selecteren voor de helderheid.
LET OP
• De oorspronkelijke foto wordt in het geheugen bewaard en wordt niet gewist.
• Tijdens het weergeven van een veranderd beeld op het beeldscherm van de
camera geven de datum en de tijd aan wanneer het beeld oorspronkelijk
opgenomen was, dus niet wanneer het beeld veranderd was.
Selecteren van beelden om af te drukken (DPOF afdr.)
Procedure
[p] (WEERGAVE) * Foto beeldscherm * [MENU] *
WEERGAVE indextab * DPOF afdr.
Zie pagina 136 voor nadere details.
Andere weergavefuncties (WEERGAVE)
127