Motorolie controleren
Controleer het oliepeil om de 8 bedrijfsuren of dagelijks.
Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren en daarna
om de 50 bedrijfsuren.
Opmerking: Ververs de olie vaker als het voertuig in zeer
stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt.
Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF,
SG, SH, SJ of hoger)
Carterinhoud: 1400 cc/1,4 l als het filter niet wordt
vervangen; 1700 cc/1,7 l als het filter wordt vervangen.
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
GEBRUIK UITSLUITEND OLIE MET DEZE
SAE-VISCOSITEIT
–20
0
20
40
°
F
–30
–20
–10
0
°
C
Oliepeil controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
4. Open de motorkap.
5. Maak de omgeving van de peilstok (Fig. 15) schoon,
zodat er geen vuil in de vulopening kan komen, wat in
motorschade kan resulteren.
Figuur 15
1. Peilstok/vulbuis
60
80
100
10
20
30
40
1
2
2. Aftapplug carterolie
21
6. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel schoon
(Fig. 16).
2
Figuur 16
1. Oliepeilstok
7. Draai de peilstok helemaal in de vulbuis.
8. Peilstok opnieuw eruit draaien en oliepeil op metalen
deel controleren. Als het oliepeil te laag is, moet u
langzaam net genoeg olie in de vulbuis gieten totdat het
peil de VOL-markering op de peilstok bereikt.
Belangrijk
Giet niet te veel olie in het carter; als de
motor daarna gaat lopen, kan de motor schade oplopen.
Olie verversen
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen.
Opmerking: Warme olie kan beter afgetapt worden.
2. Parkeer de machine zo dat de linkerkant iets lager staat
dan de rechterkant, zodat alle olie eruit kan lopen.
3. Schakel de aftakas uit.
4. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
5. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
6. Open de motorkap.
7. Plaats een opvangbak onder de aftapplug en verwijder
de aftapplug (Fig. 15).
8. Als alle olie is afgetapt, kunt u de aftapplug weer
terugplaatsen.
Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend
inzamelcentrum.
9. Vervang het oliefilter indien dit nodig is (Fig. 17).
10. Giet ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid
olie langzaam in de vulbuis (Fig. 15). Controleer het
oliepeil; zie stappen 4 en 5 van Motoroliepeil
controleren, blz. 21.
1
m-1868
2. Metalen deel