Vooruit- en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de
gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen.
Om vooruit of achteruit te rijden:
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten,
blz. 13.
2. Zet uw voet op het tractiepedaal en trap de bovenkant
van het pedaal langzaam in om vooruit te rijden of trap
de onderkant van het pedaal in om achteruit te rijden
(Fig. 13).
Opmerking: Hoe verder u het tractiepedaal intrapt (in
beide richtingen), des te sneller zal de machine in de
gewenste richting rijden.
2
3
Figuur 13
1. Tractiepedaal
2. Vooruit
Opmerking: Om langzamer te rijden, laat u het
tractiepedaal opkomen.
Belangrijk
Om schade aan de transmissie te
voorkomen, moet u altijd eerst de parkeerrem vrij zetten
alvorens het tractiepedaal te bewegen.
De machine stoppen
1. Laat het tractiepedaal opkomen.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Draai het contactsleuteltje op Uit om de motor af te
zetten.
4. Als u de machine onbeheerd laat, moet u tevens de
parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in
werking stellen, blz. 13.
5. Verwijder het sleuteltje uit het contact.
1
1861
3. Achteruit
18
Voorzichtig
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het contactsleuteltje en het
KeyChoice-sleuteltje en stel de parkeerrem in
werking wanneer u de machine onbeheerd laat,
ook al is het slechts voor een paar minuten.
Zijafvoer of fijnmaken van gras
Gevaar
Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter
of complete grasvanger kunnen u of anderen in
aanraking met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen komen. Contact met draaiende
maaimessen en uitgeworpen voorwerpen kan
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
• Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek
omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd
naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider
moet direct worden vervangen.
• Steek nooit handen of voeten onder het
maaidek.
• Probeer nooit de omgeving van de
afvoeropening of de maaimessen te reinigen
zonder de aftakas eerst uit te schakelen en het
contactsleuteltje op Uit te draaien. Verwijder
verder het contactsleuteltje en trek de
bougiekabel van de bougie.
Het maaidek is uitgerust met een scharnierende
grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het
gazon afvoert.
Om gemaaid gras fijn te maken, moet u eerst de
afvoerafsluiter plaatsen in de opening aan de zijkant van de
maaimachine; zie Afvoerafsluiter plaatsen, blz. 19.