19
|
Elektrische installatie
19.1.2 Lokale bedrading: Overzicht
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
94
Lokale bedrading bestaat uit:
▪
voeding (inclusief aarding),
▪
DIII-transmissiebedrading tussen communicatiebox en buitenunit,
▪
RS‑485-transmissiebedrading tussen communicatiebox en monitoringsysteem.
OPMERKING
▪
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel van elkaar gescheiden
blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar
ze mogen NIET parallel lopen.
▪
Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar worden
gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
Transmissiebedrading
Houd de transmissiebedrading buiten de unit samen met de lokale leidingen. Zie
De installatie van de buitenunit voltooien.
Specificaties en limieten transmissiebedrading
Plastic snoeren met mantel van 0,75 tot 1,25 mm² of kabels (2-aderige draden)
Maximum aantal aftakkingen voor kabels tussen units
Maximale kabellengte
(afstand tussen buitenunit en verste binnenunit)
Totale kabellengte
(som van afstanden tussen buitenunit en alle binnenunits)
(a)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt, kunnen
communicatiestoringen ontstaan.
Na een aftakking van een transmissiebedrading zijn geen secundaire aftakkingen
toegelaten.
A
C
A Buitenunit
B Binnenunit
C Centrale gebruikersinterface (enz.)
a Hoofdleiding
b1, b2, b3 Afgetakte leidingen
c1, c2 Een aftakking mag niet verder worden afgetakt
Voorbeeld:
b1
b2
c1
b3
c2
a
B
(a)
9
300 m
600 m
RXYSQ4~6T8V/YB
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482277-1B – 2020.10