Figuur 7
1. Instelknoppen
2. Schuif de stoel naar de gewenste stand en draai de
knoppen weer vast.
Gebruik van de koplampen
De koplampen worden bediend via een
Aan-/Uit-schakelaar op het dashboard (Figuur 4).
De lampen werken alleen als de motor loopt en de
schakelaar op Aan staat.
Bediening van de aftakas
Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de
aandrijving naar de elektrische koppeling in of uit.
Aftakas inschakelen
1. Haal uw voet van het tractiepedaal om de tractor
te stoppen.
2. Trek de aftakasknop naar de stand Aan (Figuur 8).
Figuur 8
1. Aan – ingeschakeld
2. Uit – uitgeschakeld
Aftakas uitschakelen.
1. Haal uw voet van het tractiepedaal om de tractor
te stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) op UIT
(Figuur 8).
De maaihoogte instellen
Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de
gewenste maaihoogte. U kunt de maaihoogte instellen
op één van zes standen van ongeveer 38 tot 116 mm.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie
verlaat.
4. Trek aan de maaihoogtehendel en zet deze in de
gewenste stand (Figuur 9).
Opmerking: Alle maaihoogtes zijn benaderend.
1
2
3
4
5
6
1. 38 mm
2. 51 mm
3. 64 mm
De antiscalpeerwielen
afstellen
Met de antiscalpeerwielen van de maaimachine kunt
u de machine over ongelijk terrein laten rijden. Let
13
G017604
Figuur 9
4. 76 mm
5. 89 mm
6. 102 mm