De LIFELINE AED maakt gebruik van twee zelfklevende analyse/defibrillatie elektroden om het
ECG te analyseren en, indien nodig, om defibrillatie energie af te geven aan een patiënt. Deze
elektroden worden aangeboden in een aparte verpakking en zijn éénmalig te gebruiken.
De LIFELINE AED is in staat om de juiste aanbreng van de elektroden op de patiënt vast te
stellen, door de impedantie tussen de twee elektroden te monitoren (de impedantie varieert met
de elektrische weerstand van het lichaam van de patiënt). Visuele en gesproken aanwijzingen
informeren de gebruiker over mogelijke problemen bij slecht contact tussen de elektroden en
patiënt. De gesproken aanwijzingen en zichtbare signalen geven de status van de AED en de
patiënt door aan de gebruiker. De LIFELINE AED heeft twee drukknoppen en verschillende LED-
lampjes (Lichtgevende Diodes).
Defibrillatie energie wordt afgegeven in een bifasisch afgekapte golfvorm, exponentieel, met
compensatie voor de patiëntimpedantie.
Het apparaat levert 150 Joule bij 50 ohm, wanneer elektroden voor volwassenen worden gebruikt
of wanneer aangepaste kinderelektroden worden gebruikt, 50 Joule defibrillatie energie bij 50 ohm.
De afgegeven energie wijzigt niet significant door impedantie verschillen bij patiënten, echter de
duur van de golfvorm zal variëren. De LIFELINE AED is ontworpen om tot 150 Joule defibrillatie
energie af te geven binnen een patiëntimpedantie variërend van 25 tot 180 ohm of 50 Joule
defibrillatie energie wanneer kinderelektroden worden gebruikt.
De energie benodigd voor het functioneren van de AED en voor het afgeven van defibrillatie-
energie, wordt geleverd door een disposable (niet oplaadbare) lithium batterij, die zorgt voor
een langdurige stand-by tijd en weinig onderhoud vraagt. De batterij-units zijn verkrijgbaar in
verschillende uitvoeringen, afgestemd op verschillende gebruikssituaties. Iedere batterij-unit is
gemarkeerd met een 'install by' of 'uiterste gebruiksdatum'.
De LIFELINE AED slaat gebruiksgegevens intern op en (optioneel) op Defibtech Data Cards
(DDC's). De optionele DDC-geheugenkaart kan in de AED worden geschoven en stelt de AED
in staat gebruiksgegevens, en omgevingsgeluiden (alleen bij kaarten met audio-ondersteuning)
op te nemen, als er voldoende vrije ruimte is op de kaart. Het opnemen van omgevingsgeluiden
is dus alleen mogelijk voor apparaten die zijn uitgerust met een audio-ondersteunende DDC-
geheugenkaart. Gebruiksgegevens die intern zijn opgeslagen kunnen naar een DDC-geheugenkaart
worden weggeschreven voor nadere bestudering.
DAC-510E-NL Rev. F