STAR 6 C
E
- Algemene specificaties
4.3.1 - Controle van de spanning van de rupsbanden
Voor het gebruik van de machine controleren of de spanning van de rupsbanden conform is
aan de aanbevolgen waarden.
O
.:D
PM
E AFWIJKING VAN DE RUPSBANDEN CONTROLEREN MET DE WIELOPHANGING OPHOOG
• Controleer of de afstand tussen de onderste centrale ophanging en de geleidepinnen 10 - 20 mm
(0,39 - 0,79 in) is.
Controleer of de spanning van rupsbanden links en rechts identiek is. Verplaats de machine
en controleer opnieuw de afwijking van de rupsbanden. Als de rupsbanden niet straks zitten
bij het verplaatsen van de machine, kunnen ze loslaten.
74
4001133870
E 12.20
.
NL