STAR 6 C
D
- Gebruiksaanwijzingen
1.2 -
WERKING VAN DE BEDIENINGSPOST BENEDEN
• Het in- en uitschakelen van de machine gebeurt met een schakelaar met sleutel (92).
• Het activeren van een bedieningspost gebeurt door de schakelaar voor het activeren van de
bedieningspost ( 92 ) in de gewenste stand te zetten.
• De bedieningspost beneden is enkel ingeschakeld en actief wanneer :
• De noodstopknoppen van geen enkele post ingedrukt is (post boven, beneden, chassis).
• Het onderste bedieningspaneel wordt gevoed en de machine staat onder spanning als de
sleutelactiveringsschakelaar van het paneel ( 92 ) in dee positie onderste bedieningspaneel staat.
• Er is een noodstopknop aanwezig op elke bedieningspaneel, het indrukken van deze knop stopt alle
bewegingen.
O
.:W
PM
ANNEER EEN NOODSTOPKNOP INGEDRUKT WORDT
ONDERBROKEN
• De bediening ( 9 ) op de ACTIV' Screen moet geactiveerd zijn en vastgehouden worden om een of
meer bewegingen toe te staan. Wanneer het activeringssysteem gebruikt wordt (schakelaar ( 9 )),
dan wordt deze geannuleerd indien deze meer dan 8 s actief is zonder activatie van een of meerdere
bewegingen.
• Als de activerinsbediening wordt losgelaten tijdens een beweging, worden alle bewegingen
onderbroken. Het stoppen van bewegingen is progressief. Als het activeringsbediening opnieuw
ingedrukt wordt, start de beweging niet opnieuw. Deze kunnen pas weer worden hervat nadat de
bediening in neutraal is gezet.
• Alle schakelaars en knoppen die een beweging bedienen, gaan automatsich naar de neutrale positie
als ze worden losgelaten.
• Bij het inschakelen wordt er geen rekening gehouden (toegelaten beweging) met een schakelaar (bij
automatische terugkeer) totdat deze in neutrale stand staan.
• Het onderste bedieiningspaneel is een hulppost en moet eveneens uitlsuitend orden gebruikt voor
reddingsoperaties.
• De status van de schakelaars wordt automatisch getest bij het inschakelen en gecontroleerd bij iedere
start. Een schakelaar kan enkel gebruikt worden nadat deze in neutrale stand gedetecteerd werd.
De volgende schakelaars worden niet gecontroleerd :
• Zwaailicht (indien aanwezig)
Een geluidssignaal (zoemer) weerklinkt in de volgende configuraties :
• Machine in ingevouwen positie op een helling die steiler is dan de toegestane helling.
• Optie bewegingen.
• Controlelampjes / Cluster : Alle controlelampjes worden getest bij het inschakelen van de machine
52
4001133870
.
E 12.20
,
WORDT DE HOOFDVOEDING VAN DE MACHINE NIET
NL