HOE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMA'S TE
GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN pa-
gina 12.
Uzelf aanduiden als gebruiker A of als gebrui-
2
ker B.
Het bedieningspaneel kan programma instellingen
voor twee verschillende gebruikers opslaan. Druk
op toets A om uzelf aan te duiden als gebruiker A.
Druk op toets B om gebruiker B te zijn.
Kies een van de preset programma's.
3
Druk om een
van de acht
preset pro-
gramma's te
kiezen meer-
dere keren
op de
Programma
toets totdat
de woorden "Weight Loss", Aerobic" , of "
Performance" en het getal 1, 2 of 3 midden on-
derin de display verschijnen.
De maximum snelheidsinstelling en de maximum
hellingsinstelling van het programma zullen voor
ieder gekozen preset programma een paar secon-
den lang op de display opflikkeren. De Tijdszone
van de display zal aangeven hoe lang het pro-
gramma zal duren. Een profiel van de snelheidsin-
stellingen van het programma zal op het schema
in het midden van de display verschijnen.
Het inspanningsniveau van het programma bij-
4
stellen als u dat wilt.
Rechtsonder op de dis-
play wordt het inspan-
ningsniveau van het ge-
kozen programma aan-
gegeven. Er bestaan 15
inspanningsniveaus.
Draai aan de
Programma Intensiteits-
knop om de zwaarte
van het programma te
verhogen of verlagen.
Wanneer u het niveau wijzigt dan zullen de
nieuwe maximum snelheids- en de nieuwe maxi-
mum hellingsinstelling van het programma een
All manuals and user guides at all-guides.com
15
paar seconden lang op de display opflikkeren. Het
profiel in het schema zal ook veranderen om de
verandering in snelheid van het programma weer
te geven. Druk op de Save toets om de nieuwe in-
tensiteit voor verdere oefeningen op te slaan.
Druk op de Start toets of op de
5
Snelheidstoename toets om het programma te
starten.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Ieder programma is verdeeld in 20, 30, of 40 seg-
ment van 1 minuut. Ieder segment heeft één instel-
ling voor de helling en voor de snelheid. Aandacht:
dezelfde snelheid en/of helling instelling(en)
kan/kunnen voor twee of meerdere opeenvolgende
segmenten worden geprogrammeerd.
De snelheid
van het eer-
ste segment
zal aangege-
ven worden
in de eerste
kolom van
het Huidig Segment van de piste, welke opflik kert
op de midden gedeelte van de display. (De helling
instelling wordt niet op de piste aangegeven). De
snelheidsinstellingen voor de volgende vier seg-
menten worden in de kolommen rechts weergege-
ven.
De kolom van het Huidig Segment en de eerste
kolom rechts zullen opflikkeren wanneer er nog
maar drie seconden overblijven in het eerste seg-
ment. Er klinkt een serie geluidssignalen.
Bovendien zullen de snelheid en/ou de helling op-
flikkeren wanneer de snelheid en de helling van
de loopband gaan veranderen.
Wanneer het eerste segment voltooid is zullen
alle instellingen een kolom naar links verplaatst
worden. De snelheid voor het tweede segment
wordt dan in de kolom van het Huidig Segment
(welke opflikkert) aangegeven. De snelheid en de
helling van de loopband zullen zich automatisch
aan het tweede segment aanpassen. Opmerking:
als alle lampjes in de kolom voor het huidige seg-
ment brand, bewegen de snelheidsinstellingen
omlaag zodat alleen de hoogste indicatoren in het
programma piste worden getoond.
Het programma gaat door totdat de snelheidsin-
stellingen voor het laatste segment worden weer-
gegeven in de kolom voor het huidige segment en
er geen tijd resteert. De loopband komt dan lang-
zaam tot stilstand.
Huidige Segment