Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle informatie
die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen
worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor uw afdruktaak
nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster met
printereigenschappen er anders uitzien. Deze softwarehandleiding geeft
het venster Eigenschappen van Windows 98 weer.
Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u aanvullende
Windows-tabbladen openen (zie de handleiding van Windows) en het
tabblad Printer (zie "Het tabblad Printer" op pagina 10).
NB
:
• De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst alle
afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen de instellingen
die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
• De instellingen die u wijzigt blijven alleen van kracht terwijl u het huidige
programma gebruikt. Als u wilt dat uw wijzigingen permanent
behouden blijven, brengt u ze aan in de map Printers.
• De hieronder beschreven werkwijze geldt voor Windows XP. Raadpleeg
de gebruikershandleiding of online Help van Windows voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop Start van Windows.
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer Xerox WorkCentre 3119 Series.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Het tabblad Lay-out
Het tabblad Lay-out bevat opties waarmee u de weergave van het document
op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. Onder Lay-outopties hebt
u de keuze uit Meerdere pagina's per kant en Poster afdrukken.
Zie "Een document afdrukken" op pagina 6 voor meer informatie over
de toegang tot de printereigenschappen.
1
Afdrukstand
In het vak Afdrukstand kunt u de richting selecteren waarin informatie
op een pagina wordt afgedrukt.
• Staand drukt af over de breedte van de pagina, zoals bij een brief.
• Liggend drukt af over de lengte van de pagina, zoals bij een spreadsheet.
• Met behulp van de optie Draaien kunt u de pagina het opgegeven aantal
graden draaien.
2
Lay-outopties
In het vak Lay-outopties kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
U hebt de keuze uit Meerdere pagina's per kant en Poster afdrukken.
• Zie "Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier
(N op een vel)" op pagina 12 voor meer informatie.
• Zie "Posters afdrukken" op pagina 13 voor meer informatie.
7
Eenvoudige afdruktaken
1
2
Liggend
Staand