DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens
weergeeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Als
u de snelheidssensor wilt afstellen, haalt u eerst de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie GEDETAILLEERDE TEKENING A op bladzijde
34. Verwijder voorzichtig de lipjes op het Bovenste
Scherm (44) met een standaard schroevendraaier en
verwijder het Bovenste Scherm.
Zoek vervolgens de Toegangskap (40). Verwijder de
M4 x 16mm Schroef (77) van de Toegangskap en haal
de Toegangskap vervolgens af.
Zoek de Snelheidssensor (46). Draai aan de Linker-
24
crankarm (24) tot een Katrolmagneet (30) op gelijke
hoogte is met de Snelheidssensor. Draai vervolgens de
aangegeven M4 x 16mm Schroef (77) iets los, schuif
de Snelheidssensor iets dichter naar de Katrolmagneet
30
toe of verder ervan af en draai de Schroef weer vast.
46
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai de
77
Linkercrankarm (24) eventjes. Herhaal deze acties tot
het bedieningspaneel de juiste informatie weergeeft.
Wanneer de snelheidssensor juist is ingesteld, trek dan
de stroomadapter uit, en maak alle onderdelen die u
heeft verwijderd weer vast. Steek dan de stroomadap-
ter in het stopcontact.
28