BELANGRIJK: Het caloriedoel dat in de trai-
ningsbeschrijving wordt weergegeven, is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de training verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien tijdens de training het weerstandsni-
veau handmatig wijzigt, heeft dat invloed op het
aantal calorieën dat u verbrandt.
Indien de actieve pulsfunctie is ingeschakeld, zal
het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van
de training automatisch schalen op basis van
uw hartslag. Zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 25
om de actieve pulsfunctie in te schakelen.
Om uw voortgang met de weergavemodi te volgen,
kijkt u bij stap 4 op bladzijde 18.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met fietsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te fietsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema (zie
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN op bladzijde
23), of de training toevoegen aan uw lijst met favo-
rieten. Druk dan op Finish (voltooien) om terug te
keren naar het startscherm.
5. Draag desgewenst een hoofdtelefoon.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan, zet
u deze in de koppelingsmodus en plaatst u deze
nabij het bedieningspaneel. Druk vervolgens op
het scherm op een open plek, druk op de optie om
uw hoofdtelefoon aan te sluiten, en selecteer uw
hoofdtelefoon uit de lijst op het scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
6. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 18.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 19.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 16.
21