Elektroden monteren
03. Elektrodeverlenging D uit de elek-
trodepunt A draaien en inkorten.
04. Elektrodeverlenging D in de elek-
trodepunt A schroeven.
05. Borgveer C op de elektrodeverlen-
ging D verschuiven tot deze in de
boring B is gefixeerd.
06. Wanneer een meetvlakvergroting
nodig is, de ring E zo op de ver-
lenging D schuiven dat de verlen-
ging 2 mm over de onderkant van de
ring steekt.
07. Ring E met de schroefdraadstift
G fixeren.
08. Bijgevoegde borgring F aan de
onderkant over de verlenging D
tegen de ring E drukken.
09. Afdichtingsvlakken op het flensdek-
sel controleren.
10. Meegeleverde afdichtring K op de
afdichtzitting L van de elektrode
leggen.
Opmerking
Uitsluitend de meegeleverde
afdichtring D 27 × 32
DIN 7603-1.4301 gebruiken.
Elektrische aansluiting
Elektrodenaansluiting:
afgeschermde, vieraderige leiding, bijvoorbeeld I-Y(St)Y 2 × 2 × 0,8 of
2
LIYCY 4 × 0,5 mm
(vervolg)
11. Elektrodeschroefdraad M met wat
siliconenvet insmeren.
12. Niveau-elektrode in de flensdeksel
schroeven en vastdraaien (SW
36).
Opmerking
Aanhaalmoment bedraagt in koude
toestand 160 Nm.
Opmerking
Let er bij montage van de niveau-elek-
trode op dat de elektrodepunt niet ver-
bogen is en geen massacontact maakt.
Elektrodebehuizing niet in de isolatie van
de ketel integreren.
21