Woordenlijst
afdrukstand
Hiermee wordt aangegeven in welke richting tekens op een vel worden
afgedrukt. De afdrukstand is liggend of staand.
buffer
Zie geheugen voor meer informatie.
dots per inch (dpi)
Met het aantal dots per inch wordt de printerresolutie weergegeven. Hoe hoger
het aantal dots (punten), hoe hoger de resolutie.
dpi
Zie dots per inch (dpi).
driver
Onderdeel van het programma waarmee opdrachten worden omgezet in
printeropdrachten. Wordt ook wel een printerdriver genoemd.
fotogeleidingseenheid
Het onderdeel van de printer dat de lichtgevoelige rol bevat waarmee het
tonerpoeder op het papier wordt gedrukt.
geheugen
Het deel van het elektronische systeem van de printer waarin informatie wordt
opgeslagen. Sommige informatie is vastgelegd en wordt gebruikt om de printer
te besturen. Gegevens die vanaf de computer naar de printer worden verzonden
(zoals lettertypen), worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen. Zie ook
RAM-geheugen en ROM.
halftoon
Een afbeelding met grijswaarden die uit kleine punten bestaat. Grijze, witte en
zwarte gebieden worden gemaakt door de punten met meer of minder
tussenruimte af te drukken. Krantenfoto's zijn een voorbeeld van
halftoonafbeeldingen.
initialiseren
Standaardinstellingen (vaste reeks waarden) van de printer opgeven.
interface
De verbinding tussen de printer en de computer. Met een parallelle interface
wordt één teken of code per keer verzonden, terwijl met een USB-interface één
bit per keer wordt verzonden.
187
Woordenlijst