Figuur 55
1. Pedaalaanslag
Transportsnelheid verminderen
1. Trap het tractiepedaal in draai de borgmoer los
waarmee de pedaalaanslag is bevestigd aan de
vloerplaat.
2. Zet de pedaalaanslag losser totdat u de gewenste
transportsnelheid hebt verkregen.
3. Draai de borgmoer aan om de pedaalaanslag vast te
zetten.
Maaisnelheid afstellen
De machine is afgesteld in de fabriek, maar de snelheid
kan desgewenst worden gewijzigd.
1. Draai de contramoer op de tapbout van de
pedaalvergrendeling los (Figuur 56).
Figuur 56
1. Tapbout op pedaalvergrendeling
2. Draai de tapbout rechtsom om de snelheid te
verhogen en linksom om de snelheid te verminderen.
3. Draai de contramoer vast en controleer de
rijsnelheid. Indien nodig opnieuw afstellen.
Onderhouden remmen
Remmen afstellen
Aan beide kanten van de machine bevindt zich een
hendel om de rem af stellen zodat de remmen gelijkmatig
kunnen worden afgesteld. De remmen worden als volgt
afgesteld:
1. Laat de machine vooruitrijden op transportsnelheid
en trap het rempedaal in; beide wielen moeten in
gelijke mate worden geblokkeerd.
Een remproef in een afgesloten ruimte waar
zich andere mensen bevinden, kan letsel
veroorzaken.
Controleer de remmen altijd op een ruim, open
en vlak terrein waar zich vóór en na de afstelling
geen andere personen en obstakels bevinden.
2. Als de remmen niet in gelijke mate blokkeren, maakt
u de remstangen los door de borgpen en de gaffelpen
te verwijderen (Figuur 57).
1. Gaffelpen en borgpen
2. Contramoer
3. Draai de contramoer los en stel de gaffel af
(Figuur 57).
4. Monteer de gaffel aan de remas (Figuur 57).
5. Controleer de vrije slag van het rempedaal als de
afstelling is voltooid. Het rempedaal moet een
vrije slag van 13 tot 25 mm hebben voordat de
remschoenen contact maken met de remtrommels.
Indien nodig moet u nogmaals afstellen totdat het
rempedaal de correcte vrije slag heeft.
41
Figuur 57
3. Gaffel
4. Remas