3. Steek een schone staaf of schroevendraaier in de
vulbuis en druk de vlotter voorzichtig naar beneden
(Figuur 30). Na één seconde moet het alarm
klinken.
Figuur 30
1. Schone stang of
schroevendraaier
2. Schakelaar indrukken
4. Laat de vlotter opkomen. Het alarm moet stoppen.
5. Monteer de zeef en de dop van de hydraulische
tank. Draai het contactsleuteltje op Uit.
Toerental van de
messenkooien instellen
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant
en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien
een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de
toerentalregeling van de messenkooien (die op her
verdeelstuk onder de stoel) juist is afgesteld.
U stelt de toerentalregeling van de messenkooien als
volgt in:
1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn
ingesteld.
2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor
de maaiomstandigheden.
3. Met behulp van de bijbehorende grafiek (zie
Figuur 31) voor maaidekken met 8 of 11 messen
kunt u de juiste instelling voor het toerentalregeling
van de messenkooien bepalen.
3. Waarschuwingszoemer
4. Om het toerental in te stellen, draait u aan de knop
(Figuur 32) tot de wijzer de gewenste instelling
aangeeft.
1. Wethendel
Opmerking: Het toerental van de messenkooien
kan worden verhoogd of verlaagd overeenkomstig
de veranderingen in de gazonomstandigheden.
De machine gebruiksklaar
maken
Om de machine uit te lijnen voor opeenvolgende
maaibanen, adviseren wij deze procedure voor de
manden van maaidekken 2 en 3 uit te voeren:
1. Zorg ervoor dat er ruimte van ongeveer 13 cm
vanaf de buitenrand van elke mand is.
2. Bevestig een strook witte tape of zet een streep op
elke mand, die evenwijdig loopt aan de buitenrand
van elke mand Figuur 33)
27
Figuur 31
Figuur 32
2. Toerenregelaar van
messenkooien