Lekdetectortest-/lichtschakelaar
Beweeg de schakelaar (Figuur 17) vanuit de middelste
bedieningsstand naar achteren om de werking van
het alarm van de lekdetector en de tijdvertraging te
controleren. Beweeg de schakelaar naar voren om de
(optionele) verlichting te controleren.
Urenteller
De urenteller (op het linker bedieningspaneel) toont het
aantal uren dat de machine in bedrijf is geweest. De
urenteller gaat lopen als de contactschakelaar op AAN
staat.
Instelhendel bestuurdersstoel
Met deze hendel, die zich links van stoel bevindt
(Figuur 18), kan deze 10 cm naar voren en naar achteren
worden geschoven.
Figuur 18
1. Instelhendel bestuurdersstoel
Bedieningshendel van hefinrichting
(voor opheffen/neerlaten van
maaidekken)
Als u de hendel (Figuur 19) tijdens het gebruik naar
voren beweegt, laat u de maaidekken neer en start u
de messenkooien. Om de messenkooien tot stilstand
te brengen en de maaidekken op te heffen, moet u de
hendel naar achteren trekken. Tijdens het maaien kunt u
de messenkooien tot stilstand brengen door de hendel
eventjes naar achteren te trekken en dan los te laten. U
stelt de messenkooien weer in werking door de hendel
naar voren te bewegen.
1. Schakelhendel
2. Contactschakelaar
Schakelhendel
De schakelhendel (Figuur 19) heeft twee tractiestanden
plus een neutraalstand. U kunt van maaien naar
transport en van transport naar maaien schakelen (niet
naar de neutraalstand) als de machine in beweging is. De
machine zal geen schade oplopen.
• Achterste stand–Neutraalstand en wetten
• Middelste stand–Maaien
• Voorste stand–Transport
Contactschakelaar
Steek het sleuteltje in het contact (Figuur 19) en draai dit
zo ver mogelijk naar rechts op START om de motor
te starten. Laat het sleuteltje direct los als de motor
start; het sleuteltje komt automatisch op AAN. Draai
het contactsleuteltje naar links op Uit om de motor af
te zetten.
Hendel voor stuurwielvergrendeling
Draai de hendel (Figuur 20) naar voren om het stuurwiel
te verstellen, hoger of lager te zetten overeenkomstig
de wensen van de bestuurder en draai daarna de hendel
naar achteren om het stuurwiel in de gekozen stand en
hoogte te vergrendelen.
1. Hendel voor stuurwielvergrendeling
19
Figuur 19
3. Maai-/hefhendel
Figuur 20