7.6
Gebruik met frequentieomvormers (met XRCP 250 en XRCP 800 PA)
De motoren zijn qua wikkelingsopbouw en wikkelingsisolatie voor het gebruik aan de frequentieomvormer
geschikt. Er dient echter voor gezorgd te worden dat bij het gebruik aan frequentieomvormers aan de volgende
voorwaarden voldaan is.
• De EMC-richtlijnen moeten in acht genomen worden.
• Toerental-/draaimomentkrommen voor aan frequentieomvormers aangedreven motoren staan in onze
productprogramma´s.
• Motoren in explosiebeveiligde uitvoering moeten met een thermistor- (PTC) bewaking uitgerust zijn op
plaatsen waar ontploffngsgevaar bestaat (ATEX-zones 1 en 2).
• Explosieveilige machines mogen zonder uitzondering alleen onder en tot maximaal met de op het typeplaatje
opgegeven netfrequentie van 50 resp. 60 Hz gebruikt worden. Hierbij dient ervoor te worden gezorgd dat de
op het typeplaatje aangegeven nominale stroom na het opstarten van de motoren niet wordt overschreden.
Het maximum aantal opstartpogingen conform motorgegevensblad mag ook niet worden overschreden.
• Niet-explosieveilige machines mogen alleen tot en met de op het typeplaatje opgegeven netfrequentie ge-
bruikt worden. Met een hogere netfrequentie mogen deze machines alleen gebruikt worden na samenspraak
met en bevestiging van de Sulzer-fabriek.
• Voor het gebruik van explosieveilige machines aan frequentieomvormers gelden bijzondere bepalingen met
betrekking tot de activeringstijden van de thermobewakingselementen.
• De onderste grensfrequentie moet zodanig ingesteld worden, dat deze niet onder 25 Hz niet komt.
• De bovenste grensfrequentie moet zo ingesteld worden dat het nominale vermogen van de motor niet
overschreden wordt.
Moderne frequentieomvormers maken gebruik van hogere golffrequenties en een steilere stijging aan de rand van
de spanningsgolf. Daardoor worden de motorverliezen en motorgeluiden gereduceerd. Jammer genoeg veroorzaken
dergelijke omzetteruitgangssignalen ook hoge spanningspieken aan de motorwikkeling. Deze spanningspieken
kunnen ervaringsgewijs, afhankelijk van de bedrijfsspanning en de lengte van de motoraansluitkabel tussen
frequentieomvormer en motor, de levensduur van de aandrijving verkorten. Om dat te verhinderen, moeten
dergelijke frequentieomvormers (conform afbeelding 24) bij gebruik in het vermelde kritieke bereik met een sinusfilter
uitgerust worden. Daarbij moet de sinusfilter met betrekking tot netspanning, omvormerpulsfrequentie, nominale
omvormerstroom en maximale omvormeruitgangsfrequentie aan de frequentieomvormer aangepast worden.Hierbij
dient ervoor te worden gezorgd dat de nominale spanning op de klemplaat van de motor aanwezig is.
6006619-05
U
[V]
N
660
600
460
400
380
Onkritisch bereik
230
10
50
L = totale leidinglengte (van de frequentieomvormer naar de motor)
Afbeelding 24 Kritisch/onkritisch bereik
Kritisch bereik
100
150 L[m]
29