Waarschuwingen en alarmen
•
Laat de thermische belasting op het LCP
weergeven en houd de waarde in de gaten.
Wanneer de stroom hoger is dan de nominale
continustroom van de frequentieomvormer moet
de teller omhoog gaan. Wanneer de stroom lager
is dan de nominale continustroom van de
frequentieomvormer moet de teller omlaag gaan.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-ETR
De thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft aan dat de
motor te warm is. In 1-90 Therm. motorbeveiliging kan
worden ingesteld of de frequentieomvormer een
waarschuwing of een alarm moet geven wanneer de teller
100% bereikt. De fout treedt op wanneer de motor
gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% is
overbelast.
Probleem verhelpen
•
Controleer op oververhitting van de motor.
•
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
•
Controleer of de ingestelde motorstroom in
1-24 Motorstroom correct is.
•
Controleer of de motorgegevens in parameter
1-20 tot en met 1-25 correct zijn ingesteld.
•
Controleer bij gebruik van een externe ventilator
of deze ook is geselecteerd in 1-91 Ext. motor-
ventilator.
•
Door het uitvoeren van een AMA via 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) wordt de frequentie-
omvormer nauwkeuriger afgestemd op de motor
en wordt de thermische belasting beperkt.
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motorther-
mistor
De thermistor is mogelijk ontkoppeld. Stel in 1-90 Therm.
motorbeveiliging in of de frequentieomvormer een
waarschuwing of een alarm moet genereren.
Probleem verhelpen
•
Controleer op oververhitting van de motor.
•
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
•
Controleer of de thermistor correct is aangesloten
tussen klem 53 of 54 (analoge spanningsingang)
en klem 50 (+10 V-voeding) en of de klemscha-
kelaar voor 53 of 54 is ingesteld voor spanning.
Controleer of 1-93 Thermistorbron is ingesteld op
klem 53 of 54.
•
Controleer bij gebruik van digitale ingang 18 of
19 of de thermistor correct is aangesloten tussen
klem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) en
klem 50.
•
Bij gebruik van een KTY-sensor moet u
controleren op een correcte aansluiting tussen
klem 54 en 55.
•
Controleer bij gebruik van een thermische
schakelaar of thermistor of de instelling van 1-93
®
VLT
AQUA Drive D-Frame
Bedieningshandleiding
®
MG21A210 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Thermistorbron overeenkomt met de sensorbe-
drading.
•
Controleer bij gebruik van een KTY-sensor of de
instellingen van 1-95 KTY-sensortype, 1-96 KTY-
thermistorbron en 1-97 KTY-drempelwaarde
overeenkomen met de sensorbedrading.
WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing
Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in
4-16 Koppelbegrenzing motormodus of 4-17 Koppelbe-
grenzing generatormodus. 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
kan worden gebruikt om voor deze conditie een
waarschuwing gevolgd door een alarm in te stellen in
plaats van enkel een waarschuwing.
Probleem verhelpen
•
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens het
aanlopen wordt overschreden, moet u de
aanlooptijd verlengen.
•
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens het
uitlopen wordt overschreden, moet u de
uitlooptijd verlengen.
•
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens bedrijf
wordt overschreden, kunt u de koppelbegrenzing
mogelijk verhogen. Verzeker u ervan dat het
systeem veilig kan werken bij een hoger koppel.
•
Controleer de toepassing om te bepalen of de
motor overmatig veel stroom trekt.
WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom
De piekstroombegrenzing van de omvormer (ongeveer
200% van de nominale stroom) is overschreden. De
waarschuwing zal ongeveer 1,5 s aanhouden, waarna de
frequentieomvormer uitschakelt en een alarm genereert.
Deze fout kan worden veroorzaakt door schokbelasting of
een snelle acceleratie bij belastingen met een hoge
massatraagheid. Als uitgebreide mechanische rembesturing
is geselecteerd, kan de uitschakeling (trip) extern worden
gereset.
Probleem verhelpen
•
Schakel de voeding af en controleer of de
motoras kan worden gedraaid.
•
Controleer of het vermogen van de motor
overeenkomt met dat van de frequentieom-
vormer.
•
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
Alarm 14, Aardfout
Er loopt een stroom van de uitgangsfasen naar de aarde,
ofwel in de kabel tussen de frequentieomvormer en de
motor of in de motor zelf.
8
8
63