Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Personeel dat het apparaat be-
dient, moet regelmatig worden ge-
Tnstrueerd. Laat het apparaat niet be-
dienen door personeel dat niet is gein-
strueerd.
Pas op bij het gebruik van vloeiba-
re hulpmiddelen en additieven!
Veel vloeibare middelen zijn bijtende
stoffen. Gebruik in geen geval organi-
sche oplosmiddelen in verband met ex-
plosiegevaar. Neem de geldende veilig-
heidsvoorschriften in acht. Draag een
veiligheidsbril en handschoenen. Houdt
u zich bij chemische hulpmiddelen aan
de veiligheidsvoorschriften van de des-
betreffende fabrikant!
Vermijd het inhaleren van stofdeel-
tjes bij poedervormige middelen.
Worden reinigingsmiddelen doorgeslikt,
dan kan ernstig letsel aan mond en
keelholte ontstaan dan wel verstikking
het gevolg zijn.
Het water in de spoelruimte is geen
' drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit-
ten of staan. Het apparaat kan kan-
telen en beschadigd raken.
Zorg dat scherpe, spitse voor-
werpen zo in de automaat worden
geplaatst dat dit geen risico's oplevert.
Wees extra voorzichtig als u dergelijke
voorwerpen rechtop in de automaat zet.
Houd rekening met de hoge tem-
peraturen in het apparaat. Als u de
deur opent, kunt u zich branden! Laat
rekken en inzetten eerst afkoelen. Na
afloop van het programma kan er heet
water in bakjes en dergelijke zijn ach-
tergebleven. Giet dit water in de spoel-
ruimte.
Raak de verwarmingselementen niet
meteen aan als u de deur tijdens of
na een programma opent. U kunt zich er-
aan branden, ook nog minuten na afloop
van een programma.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving ervan mogen niet met
water (waterslang of hogedrukreiniger)
worden afgespoten.
Haal voor onderhoudswerkzaam-
heden altijd de spanning van het
apparaat. Schakel het apparaat eerst
uit en trek vervolgens de stekker uit het
stopcontact of schakel de hoofdscha-
kelaar van de huisinstallatie uit.
Neem de volgende aanwijzingen in
acht om de kwaliteit van de reiniging
te waarborgen en om schade aan ap-
paraat en spoelgoed te voorkomen!
Indien het apparaat is gebruikt
voor ontsmettingen die van over-
heidswege zijn voorgeschreven, moe-
ten in geval van reparatie of vervanging
de dampcondensator en de verbin-
dingen van de dampcondensator met
de spoelruimte en de afvoer van het
apparaat worden gedesinfecteerd.