Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Toestel Als Een Printer Gebruiken; Aanpassing Van De Printparameters - Olivetti Jet-Lab 600 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Om het toestel als printer te gebruiken, moet u aller-
eerst:
1.
Het toestel volledig installeren (zie het hoofdstuk
Installatie ).
2.
Controleren of het toestel aan staat.
3.
Controleren of de instellingen van de printerdriver
overeenkomen met de vereisten.
4.
Controleren of het toestel geselecteerd is als
uitgangsapparaat voor printen.
Ga nu als volgt te werk:
5.
Open een toepassing voor tekstverwerking of
desktop publishing.
6.
Open of creëer het document dat u wilt afdruk-
ken; bewerk het en sla het op.
7.
Selecteer de opdracht Afdrukken van de toepas-
sing. Er verschijnt een venster met de kenmerken
van de huidige afdruktaak van het toestel.
8.
Selecteer het geladen papiertype en -formaat,
evenals het aantal kopieën dat u wenst af te
drukken (voor meer details wordt verwezen naar
de elektronische documentatie die samen met de
printerdriver wordt geladen). Controleer of het
toestel geselecteerd is als printer, en klik op OK.
Indien u speciale afdrukmedia gebruikt, moet u eraan
denken, nadat de afdruktaak is voltooid, de overige
vellen papier uit ASF te verwijderen, om te voorko-
men dat deze worden gebruikt voor het afdrukken
van eventuele documenten die op de fax binnenko-
men.
F
UNCTIE PRINTER

HET TOESTEL ALS EEN PRINTER GEBRUIKEN

AANPASSING VAN DE PRINTPARAMETERS

Controleer altijd of de functies Type papier en Pa-
pierformaat van de printerdriver overeenkomen met
de kenmerken van de afdrukmedia die u wilt gebrui-
ken. Met name de kalibrering van de kleuren in de
printerdriver is specifiek ingesteld voor de afzonder-
lijke media die door de printer worden beheerd. Een
verkeerde instelling van deze parameters kan een
iets mindere afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
1.
Toegang tot de instellingen van de printerdriver:
Windows ® 95/98/NT
Klik vanuit het Desktop-venster op Start, selec-
teer Instellingen en Printers. Klik met de rechter
muisknop op het pictogram van de printerdriver
van het faxtoestel, en klik op Eigenschappen om
de eigenschappen van de driver te openen.
2.
Klik op het tabblad Instellingen.
Er wordt een venster geopend met alle parame-
ters waarmee u de afdruktaak kunt instellen.
Een volledige beschrijving van deze functies
vindt u in de elektronische documentatie die bij
de installatie van de printerdriver wordt geladen.
3.
Elke wijziging in de opties van de parameters
moet bevestigd worden om bewaard te blijven.
Om de nieuwe opties te bevestigen, klikt u op de
knop Toepassen onderin het scherm.
4.
Klik op OK om het venster Eigenschappen te
sluiten en de aangepaste parameters op te slaan,
of druk op Annuleren om het venster Eigen-
schappen te sluiten zonder de aangebrachte
wijzigingen op te slaan.
De knop Printer Monitor geeft direct toegang tot de
controle- en statusfuncties van de printer.
Met de knop Standaardinstellingen herstellen,
onderin het scherm, worden de oorspronkelijke stan-
daard parameters hersteld.
91

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave