impulsintensiteit van
en
lang geluidssignaal geeft aan dat de instellingen uit de Doctor's Function
zijn gewist.
Therapiegeheugen
De EM49 registreert de behandelingsduur. Schakel om naar het thera-
piegeheugen te gaan het apparaat in met de AAN/UIT-toets
de
-toets 5 seconden ingedrukt. Op het display wordt de behan-
delingsduur tot nu toe weergegeven. De bovenste twee cijfers geven de
minuten aan en daaronder worden de uren weergegeven. Houd de
-toets 5 seconden ingedrukt om de behandelingsduur te resetten. Bij
het vervangen van de batterijen wordt het therapiegeheugen automatisch
gereset. Druk op de "Menu"-toets om terug te gaan naar de programma-
keuze of schakel het apparaat uit. Info: het therapiegeheugen kan niet
worden opgevraagd als de Doctor's Function is geactiveerd..
11. STROOMPARAMETERS
Apparaten voor elektrische stimulatie werken met de volgende stroomin-
stellingen die afhankelijk van de instelling verschillende effecten op de
stimulerende werking hebben:
11.1 Impulsvorm
De impulsvorm beschrijft de tijdfunctie van de stimu-
latiestroom.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen mono-
fasische en bifasische pulsstromen. Bij mono fasische
pulsstromen stroomt de stroom in één richting, bij
bifasische pulsen verandert de stimulatiestroom van
richting.
In het digitale EMS/TENS-apparaat is uitsluitend sprake van bifasische
pulsstromen, omdat deze de spieren ontlasten, vermoeidheid van de
spieren verminderen en een veiligere behandeling mogelijk maken.
11.2 Impulsfrequentie
De frequentie geeft het aantal afzonderlijke impulsen
per seconde aan en wordt in Hz (hertz) weergegeven.
moet daarbij op 00 zijn ingesteld. Een
en houd
monofasische pulsen
bifasische pulsen
periodeduur
U kunt de frequentie berekenen door de omgekeerde van de periodeduur
te berekenen. De betreffende frequentie bepaalt welke spiervezeltypen
eerder reageren. Langzaam reagerende vezels reageren eerder op lagere
impulsfrequenties tot 15 Hz, snel reagerende vezels worden daarentegen
pas vanaf ca. 35 Hz en hoger aangesproken.
Bij impulsen van ca. 45 tot 70 Hz worden de spieren constant aangespan-
nen en raken de spieren snel vermoeid. Hogere impulsfrequenties worden
daarom bij voorkeur bij snelkrachttrainingen en bij maximale krachttrai-
ningen gebruikt.
11.3 Impulsbreedte
Met de impulsbreedte wordt de duur van een afzon-
derlijke impuls in microseconden aangegeven. De im-
pulsbreedte bepaalt daarbij onder andere de indring-
diepte van de stroom, waarbij over het algemeen geldt dat een grotere
spiermassa een grotere impulsbreedte nodig heeft.
11.4 Impulsintensiteit
De intensiteit moet individueel overeenkomstig het
subjectieve gevoel van elke afzonderlijke gebruiker
worden ingesteld. De instelling wordt door een groot
aantal grootheden bepaald, zoals de behandelde
plek, de huiddoorbloeding, de huiddikte en de kwaliteit van het elektro-
dencontact. De praktische instelling moet weliswaar effectief zijn, maar
tijd
mag daarbij nooit onaangename gevoelens, zoals pijn op de behandelde
plek, veroorzaken. Een lichte kriebeling geeft aan dat er voldoende stimu-
latie-energie vrijkomt. Elke instelling die pijn veroorzaakt, moet worden
vermeden.
Bij langdurig gebruik kan het nodig zijn dat de instelling achteraf moet
worden bijgesteld als gevolg van tijdelijke aanpassingsprocessen op de
behandelde plek.
11.5 Cyclusgestuurde impulsparametervariatie
In veel gevallen is het noodzakelijk om alle weefselstructuren op de
behandelde plek te bedekken door het gebruik van meerdere impuls-
parameters. Bij het digitale EMS/TENS-apparaat gebeurt dit doordat de
16
impulsbreedte