2. Selecteer het programma TENS 13 zoals beschreven in hoofdstuk "5.2
Gebruik starten" (stap 3 tot stap 5).
3. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste impulsfrequentie en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
4. Selecteer met de
/ -insteltoetsen de gewenste impulsbreedte en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
5. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste behandelingsduur
en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
6. Selecteer met de linker en rechter / -insteltoetsen de gewenste im-
pulsintensiteit voor
Programma TENS 14
Het programma TENS 14 is een burst-programma dat u aan uw indivi-
duele wensen kunt aanpassen. Bij dit programma worden verschillende
impulsreeksen doorlopen. Burst-programma's zijn geschikt voor alle te
behandelen plekken die met een wisselend signaalpatroon moeten wor-
den behandeld (voor minimale gewenning). U kunt bij dit programma een
impulsbreedte van 80 tot 250 µs instellen.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie hoofdstuk 6.4 voor de
voorgestelde plaatsingsmogelijkheden voor de elektroden) en verbind
ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma TENS 14 zoals beschreven in hoofdstuk "5.2
Gebruik starten" (stap 3 tot stap 5).
3. Selecteer met de
/ -insteltoetsen de gewenste impulsbreedte en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
4. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste behandelingsduur
en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
5. Selecteer met de linker en rechter / -insteltoetsen de gewenste im-
pulsintensiteit voor
Programma TENS 15
Het programma TENS 15 is een programma dat u aan uw individuele wen-
sen kunt aanpassen. U kunt bij dit programma een impulsfrequentie van
1 tot 150 Hz instellen. De impulsbreedte verandert tijdens de stimulatie-
behandeling automatisch.
en
.
en
.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie hoofdstuk 6.4 voor de
voorgestelde plaatsingsmogelijkheden voor de elektroden) en verbind
ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma TENS 15 zoals beschreven in hoofdstuk "5.2
Gebruik starten" (stap 3 tot stap 5).
3. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste impulsfrequentie en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
4. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste behandelingsduur
en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
5. Selecteer met de linker en rechter / -insteltoetsen de gewenste im-
pulsintensiteit voor
Programma EMS 33
Het programma EMS 33 is een programma dat u aan uw individuele wen-
sen kunt aanpassen. U kunt bij dit programma een impulsfrequentie van 1
tot 150 Hz en een impulsbreedte van 80 tot 320 µs instellen.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie hoofdstuk 6.4 voor de
voorgestelde plaatsingsmogelijkheden voor de elektroden) en verbind
ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma EMS 33 zoals beschreven in hoofdstuk "5.2
Gebruik starten" (stap 3 tot stap 5).
3. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste impulsfrequentie en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
4. Selecteer met de
/ -insteltoetsen de gewenste impulsbreedte en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
5. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste behandelingsduur
en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
6. Selecteer met de linker en rechter / -insteltoetsen de gewenste im-
pulsintensiteit voor
Programma EMS 34
Het programma EMS 34 is een programma dat u aan uw individuele wen-
sen kunt aanpassen. U kunt bij dit programma kiezen uit een impulsfre-
quentie van 1 tot 150 Hz en een impulsbreedte van 80 tot 450 μs. Daar-
14
en
.
en
.