naast kunt u bij dit programma een bedrijfsduur en een pauzeduur van 1
tot 30 seconden instellen.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie hoofdstuk 6.4 voor de
voorgestelde plaatsingsmogelijkheden voor de elektroden) en verbind
ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma EMS 34 zoals beschreven in hoofdstuk "5.2
Gebruik starten" (stap 3 tot stap 5).
3. Selecteer met de
/ -insteltoetsen de gewenste bedrijfsduur ("on
time") en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
4. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste pauzeduur ("off time")
en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
5. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste impulsfrequentie en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
6. Selecteer met de
/ -insteltoetsen de gewenste impulsbreedte en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
7. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste behandelingsduur en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
8. Selecteer met de linker en rechter / -insteltoetsen de gewenste im-
pulsintensiteit voor
en
Programma EMS 35
Het programma EMS 35 is een burst-programma dat u aan uw indivi-
duele wensen kunt aanpassen. Bij dit programma worden verschillende
impulsreeksen doorlopen. Burst-programma's zijn geschikt voor alle te
behandelen plekken die met een wisselend signaalpatroon moeten wor-
den behandeld (voor minimale gewenning). U kunt bij dit programma kie-
zen uit een impulsfrequentie van 1 tot 150 Hz en een impulsbreedte van
80 tot 450 μs. Daarnaast kunt u bij dit programma een bedrijfsduur en een
pauzeduur van 1 tot 30 seconden instellen.
1. Plaats de elektroden in het gewenste gebied (zie hoofdstuk 6.4 voor de
voorgestelde plaatsingsmogelijkheden voor de elektroden) en verbind
ze met het apparaat.
2. Selecteer het programma EMS 35 zoals beschreven in hoofdstuk "5.2
Gebruik starten" (stap 3 tot stap 5).
.
3. Selecteer met de
/ -insteltoetsen de gewenste bedrijfsduur ("on
time") en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
4. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste pauzeduur ("off time")
en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
5. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste impulsfrequentie en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
6. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste impulsbreedte en be-
vestig uw keuze met de ENTER-toets.
7. Selecteer met de / -insteltoetsen de gewenste behandelingsduur en
bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
8. Selecteer met de linker en rechter / -insteltoetsen de gewenste im-
pulsintensiteit voor
10. DOCTOR'S FUNCTION
De Doctor's Function is een speciale instelling waarmee u uw persoonlijke
programma nog eenvoudiger en doelgerichter kunt oproepen.
Uw persoonlijke programma wordt meteen bij het inschakelen opgeroe-
pen en ingeschakeld.
Dit persoonlijke programma kan bijvoorbeeld op advies van uw arts wor-
den ingesteld.
Instellen van de Doctor's Function
• Selecteer uw programma en de betreffende instellingen zoals be-
schreven in hoofdstuk "5.2 Gebruik starten".
• Bij aanvang van de stimulatiebehandeling is de impulsintensiteit van
en
standaard ingesteld op 00. Er worden nog geen impul-
sen naar de elektroden verzonden. Houd de toets
den ingedrukt voordat u met de toetsen voor het instellen van de in-
tensiteit de gewenste impulsintensiteit instelt. Een lang geluidssignaal
geeft aan dat de instellingen in de Doctor's Function zijn opgeslagen.
• Als u het apparaat opnieuw inschakelt, wordt meteen het met behulp
van de Doctor's Function opgeslagen programma opgeroepen.
Wissen van de Doctor's Function
Om het apparaat weer vrij te geven en weer toegang tot andere program-
ma's te krijgen, houdt u de toets
15
en
.
ca. 5 seconden ingedrukt. De
5 secon-