nl Reinigingsfuncties
Gebied
Geschikte schoonmaak-
middelen
Accessoires
¡ Warm zeepsop
¡ Ovenreiniger
Watertank
¡ Warm zeepsop
15.2 Apparaat schoonmaken
Reinig om beschadiging van het apparaat te voorko-
men het apparaat uitsluitend zoals aangegeven en met
geschikte reinigingsmiddelen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op brandwonden!
Het apparaat wordt zeer heet.
Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwar-
▶
mingselementen aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
▶
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
▶
WAARSCHUWING ‒ Kans op brand!
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen in brand
vliegen.
Voor gebruik dient u de binnenruimte, de verwar-
▶
mingselementen en de accessoires vrij te maken
van grove verontreiniging.
Vereiste: De instructies voor het gebruik van de reini-
gingsmiddelen aanhouden.
→ "Reinigingsmiddelen", Pagina 20
Het apparaat met warm zeepsop en een schoon-
1.
maakdoekje reinigen.
16
Reinigingsfuncties
Gebruik de reinigingsfuncties om het apparaat te reini-
gen.
16.1 Pyrolytische zelfreiniging
Met de reinigingsfunctie Pyrolytische zelfreiniging rei-
nigt de binnenruimte zichzelf vrijwel automatisch.
Reinig de binnenruimte om de 2 tot 3 maanden met de
reinigingsfunctie. U kunt de reinigingsfunctie desge-
wenst vaker gebruiken. De reinigingsfunctie heeft ca.
2,5 - 4,8 kilowattuur nodig.
Apparaat voor de reinigingsfunctie voorbereiden
Om een goed reinigingsresultaat te verkrijgen, dient u
het apparaat zorgvuldig voor te bereiden.
WAARSCHUWING ‒ Kans op brand!
Brandbare voorwerpen die in de binnenruimte worden
bewaard kunnen vlam vatten.
Bewaar geen brandbare voorwerpen in de binnen-
▶
ruimte.
Open nooit de deur wanneer er sprake is van rook-
▶
ontwikkeling in het apparaat.
22
Aanwijzingen
Gebruik bij sterke verontreiniging een borstel of RVS-spiraalspons.
Geëmailleerde accessoires kunnen in de vaatwasser worden ge-
daan.
Om na de reiniging resten schoonmaakmiddel te verwijderen met
schoon water grondig naspoelen.
Om de watertank na de reiniging te drogen, de watertank met geo-
pend deksel laten drogen. Afdichting op het deksel goed drogen.
Niet in de vaatwasser reinigen.
Voor sommige oppervlakken kunt u alternatieve
‒
reinigingsmiddelen gebruiken.
→ "Geschikte schoonmaakmiddelen", Pagina 20
Drogen met een zachte doek.
2.
15.3 Controleer na de reiniging de
afdichting van de binnenruimte
Wanneer de binnenruimte-afdichting zich links of
▶
rechts op de afstandshouder
ting van de binnenruimte zover naar binnen schui-
ven totdat deze naast de afstandshouder
plaatst.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het
▶
stopcontact of schakel de zekering in de meterkast
uit.
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen tijdens
de reiniging vlam vatten.
Verwijder altijd de grove verontreiniging uit de bin-
▶
nenruimte voordat de reiniging start.
Toebehoren nooit meereinigen.
▶
De buitenkant van het apparaat wordt zeer heet tijdens
het reinigen.
Nooit brandbare voorwerpen, zoals bijv. droogdoe-
▶
ken, aan de deurgreep hangen.
Voorkant van het apparaat vrijhouden.
▶
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
▶
Bij beschadigde deurafdichting ontsnapt grote hitte in
het bereik van de deur.
De dichting niet schuren en niet afnemen.
▶
Nooit het apparaat met beschadigde afdichting of
▶
zonder afdichting gebruiken.
Haal de toebehoren en vormen uit de binnenruimte.
1.
De rekjes losmaken en uit de binnenruimte nemen.
2.
→ "Rekjes", Pagina 25
Verwijder grove verontreiniging uit de binnenruimte.
3.
bevindt, de afdich-
is ge-