VERENIGDE STATEN Deze apparatuur is getest en voldoet aan de beperkingen van een digitaal apparaat van Klasse A volgens Deel 15 van de FCC-richtlijnen. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storing wanneer de apparatuur in een commerciële omgeving wordt gebruikt. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie voortgebracht en verbruikt, en als de apparatuur niet volgens de instructiehandleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan deze schadelijke radiostoring veroorzaken.
RoHS-richtlijn 2002/95/EC Deze verklaring biedt uitsluitsel over de naleving van het product van Brady met de Richtlijn 2002/95/EC van de EU, Beperking van gevaarlijke stoffen Richtlijn voor batterijen 2006/66/EC Dit product bevat een lithiumbatterij. Het symbool links met de vuilnisbak...
Brady overtuigend bewijs kan worden geleverd dat het defect was ten tijde van de verkoop door Brady. Deze garantie gaat niet over op andere personen die het product van de koper verkrijgen.
Technische ondersteuning Telefoonnummers en Online-Help voor de Technische Ondersteuning Zoek voor reparaties en technische assistentie naar een kantoor van Brady via URL: • In Noord- en Zuid-Amerika: www.bradyid.com • In Europa: www.bradyeurope.com • In Azië: www.bradycorp.com Reparaties en vervangingsonderdelen Brady Corporation biedt service voor reparaties en vervanging van onderdelen. Neem contact op met de Technische Ondersteuning van Brady voor informatie over de reparatie- en vervangingsservice.
• afdruksnelheid van 1,5 inch/seconde • afdrukresolutie van 300 dpi • USB 2.0 • gemakkelijk te laden labels en lint ® • compatibel met bestaand TLS2200™- en Handimark -labelmateriaal • "Smart-cell"-technologie die intelligent samenwerkt met afdrukmateriaal van Brady Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Inleiding De printer registreren De printer uitpakken Voordat u de printer instelt, controleert u eerst of het pakket de volgende onderdelen bevat: • Harde draagkoffer • Batterij • lichtnetadapter & Batterijoplader • USB-kabel • TLS/HandiMark-labelroladapter • reinigingskit • CD met documentatie •...
Inleiding Afmetings- en omgevingseigenschappen Technische specificaties van de BMP71-printer De technische specificaties van de BMP71-printer zijn als volgt: • gewicht 5,45 lbs (2,47kg) (met batterij, zonder labels en lint) • thermisch transfer-printmechanisme 300 dpi • optisch registratiesysteem voor nauwkeurige afdrukregistratie •...
Gebruik geen andere batterijen dat de batterijen die worden aanbevolen in deze handleiding. Upgrades voor de firmware In de toekomst kunt u upgrades voor de firmware voor de BMP71 downloaden van de website van Brady. Ga naar , klik op Support>Downloads en selecteer www.bradyid.com/bmp71 vervolgens de BMP71 in lijst met producten.
Extern aanzicht Upgrades voor de firmware Extern aanzicht Voedingsbron De BMP71-printer ontvangt voeding via een NiMH-batterijpakket (nikkelmetaalhydride) of een lichtnetadapter (bijgesloten). De batterijen mogen niet worden blootgesteld aan temperaturen boven de 140°F (60°C). Het batterijpakket mag niet uit elkaar worden gehaald of worden misbruik. Het batterijpakket mag niet worden geopend of beschadigd en de onderdelen in het batterijpakket mogen niet worden vervangen.
Bewaar het batterijpakket uitsluitend op een koele en droge plaats. Houd het batterijpakket buiten het bereik van kinderen. Vervang de oude batterij aan het eind van zijn levensduur uitsluitend met een BMP71- batterijpakket van Brady. Het batterijpakket moet worden gerecycled of worden weggegooid volgens nationale of plaatselijke voorschriften...
Lichtnetadapter De printer kan voeding ontvangen via een lichtnetadapter (bijgesloten). Wanneer de adapter is aangesloten, wordt tevens de batterij opgeladen. Gebruik voor de voeding van de BMP71 uitsluitend de lichtnetadapter van Brady (18V gelijkstroom, 3,3A). Lichtnetadapters van Brady Catalogusnr.
Voedingsbron Afdrukken via de pc De adapter aansluiten Steek het ronde uiteinde van de ...in de betreffende aansluiting aan de achterkant adapterkabel... van de printer. Steek het andere uiteinde van de kabel in het stopcontact stopcontact. Afdrukken via de pc De BMP71-printer beschikt over een USB-poort zodat u het apparaat kunt aansluiten op een ®...
Voedingsbron Het printerstuurprogramma installeren Het printerstuurprogramma installeren De BMP71 accepteert gegevens van een ruim aantal Windows pc-programma's. Als u vanuit deze programma's gegevens wilt verzenden naar de BMP71-printer, dient u het printerstuurprogramma voor de BMP71 te installeren. Het printerstuurprogramma staat op de bijgeleverde product-cd. Ga als volgt te werk om het printerstuurprogramma op uw pc te installeren: Plaats de product-cd in het cd-station van uw pc.
Lint Het lint aanbrengen Lint Gebruik uitsluitend lint dat voor de BMP71 is goedgekeurd. Het lint kan worden geïnstalleerd terwijl de voeding is in- of uitgeschakeld. Het lint aanbrengen Trek de ontgrendeling Open de klep. Zorg dat het label van de cassette van de klep naar naar boven is gekeerd.
Lint Het lint verwijderen Het lint verwijderen Trek de Open de klep. Grijp de lipjes van de cassette en ontgrendeling van de verwijder hem uit het klep naar boven. lintcompartiment. Wanneer het lint is opgebruikt, dient u het te recyclen volgens de plaatselijke voorschriften. De lintmeter aan de onderkant van het statusvenster geeft aan hoeveel lint nog resteert.
Voor optimale prestaties wordt aanbevolen dat u echte BMP71-labels van Brady gebruikt. ® Tevens is het mogelijk om labels voor de TLS 2200™- en de Handimark -printer te gebruiken, echter met beperkingen.
Labels Labels verwijderen Labels verwijderen Zorg alvorens labels te laden of te verwijderen dat de snijhendel in de onderste stand staat. Als u de labelrol wilt wijzigen, verwijdert u de actieve labels uit de printer en brengt u een andere rol aan. Trek de ontgrendeling Open de klep.
Schakel de voeding in Labels verwijderen Schakel de voeding in Zet het systeem als volgt aan en uit: Druk op Aan/uit Na een door de gebruiker ingestelde periode van geen activiteit, wordt de printer automatisch uitgeschakeld. Druk opnieuw op de [Aan/Uit]-toets om opnieuw te starten. (Raadpleeg voor meer informatie “Instelling - Printerconfiguratie”...
Schakel de voeding in Het scherm Het scherm Op het weergavescherm kunt u kenmerken van de lettertypen en andere opmaakkenmerken bekijken tijdens het invoeren en wijzigen van uw gegevens. Het scherm wijzigt van kleur overeenkomstig het geïnstalleerde lint en de kleur van de labels. Het scherm geeft één label tegelijk te zien.
Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Functie Toets Beschrijving Pijltoetsen Pijltoetsen: • In een regel tekst: verplaatst de cursor één teken tegelijk naar links/rechts, of één regel tegelijk omhoog/omlaag. • In de menu's: verplaatst de markering naar links/rechts in de hoofdmenu, of omhoog/omlaag in de submenu's.
Pagina 28
Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Functie Toets Beschrijving • Wordt gebruikt voor inschakeling Alt-toets van de alternatieve functie (geel weergegeven) van bepaalde toesten. Hou de Alt-toets ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de toets met de gewenste alternatieve functie drukt. • Wordt gebruikt voor speciale tekens op de lettertoetsen.
Pagina 29
Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Functie Toets Beschrijving • Zet het volgende teken dat wordt Superscript- getypt in superscript, enigszins toets boven de regel tekst. • Zet meerdere tekens in superscript als de tekens eerst zijn gemarkeerd. pagina 45 (Raadpleeg voor informatie over het markeren van tekens.) •...
Toetsenpaneel Functietoetsen Functietoetsen Optie Toets Functie Font-toets Biedt lettertypegroottes en -attributen (zoals vet en schuin). Label-toets Dient voor het toevoegen, verwijderen en opmaken van labels. Area-toets Dient voor het toevoegen, verwijderen en opmaken van gebieden op een label. Symbol-toets Dient voor toegang tot diverse symbolen (afbeeldingen) die beschikbaar zijn in de printer.
Toetsenpaneel Toetsenbordsneltoetsen Toetsenbordsneltoetsen Functie Toets Beschrijving Verspringen naar Op een label met meerdere gebieden: een gebied verspringt links/rechts naar diverse gebieden. Verspringen naar In een bestand met meerdere labels: een label verspringt omhoog/omlaag naar diverse labels. Tekst markeren Markeert (selecteert) tekst op het scherm, links/rechts één teken tegelijk, zodat u voor reeds ingevoerde tekst lettertypeattributen (vet, schuin,...
Menu's Toetsenbordsneltoetsen Menu's De menu's worden weergegeven aan de onderkant van het scherm en worden geactiveerd door de functietoetsen (de rij toetsen net onder het scherm). Gebruik de navigatietoetsen om naar de diverse menu-items te gaan. Rond het geselecteerde menu-item wordt een geel kader weergegegeven.
Pagina 33
Menu's Toetsenbordsneltoetsen Ga als volgt te werk om naar een submenu te gaan: Druk op de verticale pijltoetsen. Het geselecteerde menu-item wordt weergegeven in een geel kader. Als u het gemarkeerde submenu wilt activeren, drukt u op OK of Enter De menu-items blijven actief tot een ander menu-item wordt geactiveerd.
Dialoogvensters Toetsenbordsneltoetsen Dialoogvensters Bepaalde functietoetsen tonen dialoogvensters in plaats van submenu's. U zult zien dat er een dialoogvenster aan een menu is verbonden als er niet onmiddellijk een submenu verschijnt wanneer u de betreffende optie in het hoofdmenu markeert. Als u naar een dialoogvenster wilt gaan, zorgt u dat de betreffende menuoptie geselecteerd is Druk op OK of Enter Het dialoogvenster verschijnt.
Dialoogvensters Keuzerondjes en optievakken Vervolgkeuzemenu's Als een veld van een vervolgkeuzemenu is voorzien, ziet u rechts naast het veld in een schuifbalk een kleine pijl. Ga als volgt te werk om in het vervolgkeuzemenu een optie te selecteren: Druk op OK of Enter om het vervolgkeuzemenu te openen.
Dialoogvensters Een menu of dialoogvenster annuleren Accepteer de instellingen van het dialoogvenster Als u alle instellingen in het dialoogvenster wilt accepteren: gaat u naar de OK-knop. Druk op OK of Enter Een menu of dialoogvenster annuleren Als u een menu of dialoogvenster wilt annuleren zonder de wijzigingen te accepteren: drukt u op Clear/Esc Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Instelling Instelling - Lettertype Instelling Afbeelding 5 • Opties in het menu Instelling De functietoets Instelling wordt gebruikt om de standaardinstellingen van de printer te bepalen. Ga als volgt te werk om de functies van Instelling te wijzigen: Druk op Instelling Gebruik de navigatietoetsen en kies de instellingsfunctie die u wilt wijzigen.
Instelling Instelling - Taal Instelling - Taal In het menu Taal van de functie Instelling treft u de volgende instellingen aan: Afbeelding 7 • Taalopties van de functie Instelling Aanvankelijke instelling van de taal Ga wanneer u de printer voor het eerst inschakelt, naar de functie Instelling en kies de taal waarin u alle printermenu's, -functies en de gegevens wilt weergeven.
Instelling Instelling - Klok Instelling - Streepjescode In het menu Streepjescode van de functie Instelling treft u de volgende instellingen aan: Afbeelding 8 • Streepjescodeopties van de functie Instelling Instelling - Klok In het menu Klok van de functie Instelling treft u de volgende instellingen aan: Afbeelding 9 •...
Instelling Instelling - Toepassingen Instelling - Toepassingen In het menu Toepassingen van de functie Instelling treft u de volgende instellingen aan: (De instelling van toepassingen bestaat uit twee schermen.) Afbeelding 10 • Instellingen voor Toepassingen in de functie Instelling - eerste scherm De aangekruiste toepassingen worden weergegeven als hoofdmenu's wanneer u op de functietoets Toepassingen drukt.
Pagina 41
Instelling Instelling - Toepassingen Afbeelding 11 • Instellingen voor Toepassingen in de functie Instelling - tweede scherm Kleurstandaarden verwijst naar de per land verschillende kleuren die worden gebruikt voor het maken van labels voor buis-, pijp- en leidingmarkeringen. Als u de meestgebruikte symbolen voor het markeren van buizen en leidingen gemakkelijk bij de hand wilt hebben, biedt het instellen van de Standaard categorie voor pijpmarkeringssymbolen uitkomst.
Instelling Instelling - Printerconfiguratie Instelling - Printerconfiguratie In het menu Config van de functie Instelling treft u de volgende instellingen aan: Afbeelding 12 • Printerconfiguratie in Instelling De printer reinigen Samen met de BMP71-printer hebt u een reinigingskit ontvangen. De kit bevat een van een reinigingsmiddel voorziene wegwerpbare reinigingskaart waarmee u veilig en effectief vuil, opgedroogde inkt, plakmiddel en ander vuil kunt verwijderen van de thermische printkop, de afdrukrol en de papierbaan.
Instelling Instelling - Printerconfiguratie Ga als volgt te werk om de printer te reinigen: Kies Config en druk op OK of Enter Ga naar de knop Printer reinigen en druk op OK of Enter Volg de instructies op het scherm. Plaats de reinigingskaart in het labelcompartiment van de printer waarbij u de linkerkant van de kaart aanbrengt tot aan de zwarte lijn onder de ribbels.
Pagina 44
Instelling Instelling - Printerconfiguratie Steek het wattenstokje via de uitvoerbak voor de labels in de printer en reinig de snijrand van het beweegbaar snijmes. Laat de snijhendel los zodat het mes niet meer zichtbaar is. Steek vervolgens het wattenstokje via de uitvoerbak voor de labels opnieuw in de printer en reinig voorzichtig het stationaire mes.
Pagina 45
Instelling Instelling - Printerconfiguratie De sensors bevinden zich net vóór en onder de ribbels. Gebruik het van reinigingsmiddel voorziene wattenstokje en maak de sensors voorzichtig schoon. (Zie de onderstaande diagram.) Afbeelding 14 • Plaats van de sensors Laat de gereinigde onderdelen drogen alvorens opnieuw de labels en het lint in de printer aan te brengen.
Aan de slag Tekst bewerken Aan de slag Deze sectie beschrijft het proces voor het maken van een tekstlabel met minimale opmaak, met behulp van eenvoudige bewerkingstechnieken, en het afdrukken van het label. Tekst invoeren Zorg alvorens tekst in te voeren dat het lint en de labels in de printer zijn geladen en dat het apparaat is ingeschakeld.
Aan de slag Tekst bewerken Tekst verwijderen Als u tekst wilt verwijderen, één voor één, van de cursorpositie naar LINKS (achterwaarts): Druk op Backspace Als u tekst wilt verwijderen, één voor één, van de cursorpositie naar RECHTS: Druk op Delete Wissen/Esc [WISSEN/ESC] wordt gebruikt om gegevens van het scherm te wissen of om een functie te annuleren.
Aan de slag Tekst bewerken Kies de gewenste optie. Druk op OK of Enter Als u alle labels verwijdert, verschijnt er een bericht waarin u om bevestiging wordt gevraagd. Druk op OK of Enter om het verwijderen de bevestigen. Als u de labels niet wilt verwijderen, drukt u op [WISSEN/ESC] om de functie Alle labels verwijderen te annuleren.
Aan de slag Tekst bewerken Lettertypegrootte De lettertypegrootte wordt per regel toegepast. Als de grootte wordt gewijzigd alvorens tekst wordt ingevoerd, krijgt alle tekst op de huidige regel en de volgende regels de nieuwe lettertypegrootte tot deze opnieuw wordt gewijzigd. Als u de lettertypegrootte wijzigt voor tekst die reeds is ingevoerd, wordt de lettertypegrootte voor de hele regel gewijzigd, ongeacht de positie van de cursor in de regel.
Aan de slag Labels afdrukken Ga als volgt te werk om Autom. grootte in te schakelen (als dit nog niet het geval is): Druk op Lettertype Kies Grootte>Autom.. Druk op OK of Enter Autom. grootte blijft ingeschakeld voor het hele gebied of het hele label tot een andere lettertypegrootte wordt geselecteerd.
Opmaak Lettertype Opmaak Opmaak duidt op de lay-out, structuur en het aanzien van een label. De diverse opmaakfuncties treft u aan onder de functies Lettertype, Label en Gebied. Lettertype Afbeelding 16 • Opties van het menu Lettertype Opmaak van de tekens en de regel worden attributen genoemd die het aanzien wijzigen van de lettertypen, zoals bijv.
Opmaak Lettertype Puntgrootte De lettertypegrootte geldt voor een hele regel tekst tegelijk en wordt gemeten in puntgrootte of millimeters, zoals bepaald in de Instelling-functie. Ga als volgt te werk om de grootte van het gekozen lettertype te wijzigen: Druk op Lettertype Er verschijnt een popup-menu met de beschikbare lettertypegroottes voor het afdrukmateriaal dat is geïnstalleerd.
Pagina 54
Opmaak Lettertype Als de gewenste grootte niet wordt weergegeven, kunt u binnen het bereik van de geldige groottes handmatig een lettertypegrootte opgeven. De optie hiervoor vindt u onder “Aangepast” van het menu Grootte. Ga als volgt te werk om handmatig een lettertypegrootte op te geven: Kies Aangepast en geef de lettertypegrootte op.
Opmaak Lettertype Lettertypeattributen Lettertypeattributen (vetdruk, schuindruk, onderstrepen) kunnen worden toegepast op enkele tekens of op een hele regel tekst. Ga als volgt te werk om een attribuut in te schakelen: Plaats de cursor waar u het attribuut wilt activeren. Druk op Lettertype Kies het gewenste attribuut en kies AAN.
Opmaak Lettertype Bestaande tekst Ga als volgt te werk om een attribuut toe te passen op eerder ingevoerde tekst: Houd Shift ingedrukt terwijl u de cursor verplaatst over de tekens waarvoor u het attribuut wilt activeren. Hierdoor wordt de tekst gemarkeerd. Het markeren werkt per regel.
Opmaak Lettertype Verbreden/versmallen Het verbreden en versmallen van tekst betreft de breedte van de tekens en de ruimte tussen de tekens van een woord. Tekst kan worden verbreed of versmald volgens vooraf vastgestelde percentages. Afbeelding 17 • Verbrede en versmalde tekst Ga als volgt te werk om tekst te verbreden of te versmallen tijdens het invoeren: Plaats de cursor waar u het verbreden/versmallen wilt activeren.
Pagina 58
Opmaak Lettertype U kunt voor het verbreden/versmallen handmatig een percentage invoeren. Druk op Lettertype Kies Verbr./Versm.>Aangepast en geef het gewenste percentage op. Kies Verbr./Versm. en typ het eerste cijfer van het gewenste percentage Hierdoor wordt onmiddellijk het invoervak Aangepast gestart. Typ de rest van het percentage in het invoervak.
Opmaak Superscript/subscript Superscript/subscript Door superscript wordt een teken enigszins hoger en door subscript wordt een teken enigszins lager geplaatst dan de lijn van de tekst. Tevens wordt het super- of subscript-teken enigszins kleiner weergegeven dan de rest van de tekst. De functies superscript en subscript bevinden zich op het cijferpaneel.
Opmaak Symbolen Symbolen Afbeelding 18 • Symboolcategorieën De BMP71-printer bevat honderden symbolen (grafische afbeeldingen) die kunnen worden gebruikt voor een verscheidenheid aan toepassingen. Ga als volgt te werk om een symbool aan een label toe te voegen: Plaats de cursor op de positie waar u het symbool wilt weergeven. Druk op Symbool Kies de symboolcategorie.
Opmaak Datum/tijd Datum/tijd Ga als volgt te werk als u de huidige datum en/of tijd op ieder label wilt aangeven: Plaats de cursor op de positie op het label waar u de datum/tijd wilt invoegen. Als u de datum wilt invoegen, drukt u op Datum Als u de tijd wilt invoegen, drukt u op Tijd De BMP71-printer voegt de huidige datum en tijd in aan de hand van de tijd van de systeemklok op het moment van afdrukken en met gebruik van de datum/tijd-opmaak zoals...
Labels en gebieden Datum/tijd Labels en gebieden Afbeelding 19 • Opties van het menu Label U kunt een labelbestand een aantal labels maken waarbij de nieuwe labels worden ingevoegd onmiddellijk achter het huidige label. Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Pagina 63
Labels en gebieden Datum/tijd Afbeelding 20 • Opties van het menu Gebied Gebieden worden gebruikt om verschillende opmaak (zoals uitlijning, draaiing en frames) toe te passen op verschillende delen van één label. Gebieden kunnen alleen worden toegevoegd aan continu-afdrukmateriaal dat is ingesteld op de modus Automatische lengte. De gebiedopmaak kan echter tevens worden toegepast op gestanste labels die van vooraf bepaalde gebieden zijn voorzien.
Labels en gebieden Een label of gebied toevoegen Een label of gebied toevoegen Labels kunnen niet worden toegevoegd aan bestanden met serialisering. Ga als volgt te werk om een label aan een labelbestand toe te voegen: Druk op Label OF, als u een gebied wilt toevoegen aan een enkel label: Druk op Gebied Kies Toevoegen.
Labels en gebieden Een label of gebied toevoegen Labellengte Autom. lengte is de standaard instelling voor continu-afdrukmateriaal. Als u Autom. lengte gebruikt, wordt het label zo lang als nodig is om de ingevoerde tekst te bevatten tot een maximum van 40 inch (1m). U kunt echter eveneens een vaste lengte voor een label instellen. Voor ieder label in het labelbestand kan een andere lengte worden ingesteld.
Labels en gebieden Ga naar label of gebied Ga naar label of gebied Ga als volgt te werk om te verspringen naar een ander label: Druk op Label OF, als u naar een ander gebied wilt gaan op een label met meerdere gebieden: Druk op Gebied Kies GaNaar en typ vervolgens het nummer van het gewenste label of gebied.
Labels en gebieden Een label of gebied verwijderen Een label of gebied verwijderen Ga als volgt te werk om een label of een gebied te verwijderen: Ga naar het label of gebied dat u wilt verwijderen. Druk op Label OF, als u een gebied wilt verwijderen: Druk op Gebied Kies Verwijderen.
Labels en gebieden Uitlijning Uitlijning Uitlijning verwijst naar het rechts en links uitlijnen van de tekst tussen grenzen van een label of een gebied. Er zijn twee soorten uitlijning: horizontaal en verticaal. Horizontale uitlijning (H. uitlijnen) verwijst naar het uitlijnen tussen de linker en rechter grenzen van een label of een gebied, terwijl verticale uitlijning(V.
Labels en gebieden Draaien Draaien De functie Draaien dient voor het naar links roteren van de tekst op een label of in een gebied, in stappen van 90°. Het draaien wordt toegepast op alle tekst op een label of in een gebied. Afbeelding 21 •...
Pagina 70
Labels en gebieden Draaien Druk op OK of Enter Als voor de lettertypen Autom. grootte is ingesteld, wordt de grootte van de tekst automatisch gewijzigd in overeenstemming met de nieuwe oriëntatie. Als u echter een vaste lettertypegrootte gebruikt, is het mogelijk dat de gedraaide tekst niet op het label past.
Labels en gebieden Frame Frame U kunt een kader toevoegen aan een gebied of label, maar niet aan een regel tekst. U kunt verschillende kaders, of geen kader, gebruiken voor aparte labels in een uit meerdere labels bestaand bestand. Tevens kunt u een kader plaatsen op een label met meerdere gebiedskaders. Afbeelding 22 •...
Pagina 72
Labels en gebieden Frame Ga als volgt te werk om een kader te verwijderen: Ga naar het label of gebied met het kader. Druk op Label Druk op Gebied Kies Kader>Geen. Druk op OK of Enter Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Labels en gebieden Omgekeerd Omgekeerd De functie Omgekeerd dient voor het wisselen van de voor- en achtergrondkleur van de tekst op een label, gebaseerd op de kleur van het lint en de labels die zijn geïnstalleerd. Afbeelding 23 • Tekst omkeren Als u bijvoorbeeld zwarte letters gebruikt op een gele achtergrond, kunt u de functie Omgekeerd gebruiken om gele letters weer te geven op een zwarte achtergrond.
Pagina 74
Labels en gebieden Omgekeerd Ga als volgt te werk om de functie Omgekeerd te verwijderen: Ga naar het label of gebied dat omgekeerd wordt weergegeven. Druk op Label Druk op Gebied Kies Omgekeerd>UIT. Druk op OK of Enter Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Labels en gebieden Verticale tekst Verticale tekst Bij verticale tekst worden de tekens een regel naar beneden geschoven onder het voorgaande teken. Het woord “EURO” wordt als verticale tekst als volgt Voorbeeld: weergegeven: Verticale tekst kan alleen worden toegepast op een gebied of label. Het kan niet per regel worden toegepast.
Pagina 76
Labels en gebieden Verticale tekst Als er meer dan een regel tekst is, wordt de tweede (en volgende) regel(s) tekst verticaal weergegeven rechts van de eerste regel tekst. Meerdere regels, vóór het toepassen Meerdere regels, na het toepassen van verticale tekst (met Autom. van verticale tekst (met Autom.
Labels en gebieden In-/uitzoomen In-/uitzoomen U kunt "inzoomen" om een label of gebied dichterbij te bekijken of "uitzoomen" om een groter gedeelte van een label of gebied verkleind te bekijken. Als u de weergave wilt aanpassen, gebruikt u de functie In-/uitzoomen aan de hand van de beschikbare percentages. Ga als volgt te werk om het In-/uitzoomen aan te passen: Druk op Label Druk op Gebied...
Streepjescode Streepjescode-instellingen Streepjescode De streepjescodegegevens kunnen worden weergegeven op dezelfde regel als andere gegevens (tekst en symbolen). Het is niet nodig om voor de streepjescode een apart gebied in te stellen. Als u een streepjescode aanbrengt op dezelfde regel waar tekst staat, wordt de bestaande tekst niet overschreven.
Streepjescode Een streepjescode toevoegen Een streepjescode toevoegen De streepjescodesleutel fungeert als een schakelaar tussen een streepjescode en tekst. Druk er eenmaal op om de functie in te schakelen en nogmaals om de functie uit te schakelen. Ga als volgt te werk om een streepjescode toe te voegen: Plaats de cursor waar u de streepjescode wilt toevoegen.
Streepjescode Streepjescodegegevens bewerken Ga als volgt te werk wanneer u klaar bent met het invoeren van de streepjescode en verder op dezelfde regel gewone tekst wilt weergeven: Druk opnieuw op streepjescode Hierdoor wordt de streepjescode-modus uitgeschakeld en staat het apparaat opnieuw in de tekstmodus.
Serialisering Hoe werkt serialisering? Serialisering Serialisering (ofwel het aanbrengen van een volgorde) dient voor het automatisch toevoegen van op elkaar volgende cijfers of letters op af te drukken labels. De seriefunctie plaats opeenvolgende het volgende cijfer of de volgende letter in een vooraf bepaalde volgorde op aparte labels.
Serialisering Voorbeelden van serialisering Voorbeelden van serialisering Bij een eenvoudige serialisering doorloopt de volgorde door het hele bereik van cijfers en/of letters (bijv. 0 tot 9 of A tot Z), met één getal/letter per label. Eenvoudige serialisering: Voorbeeld: Serie 1 Startwaarde: Eindwaarde: Verhogen met...
Serialisering Voorbeelden van serialisering In het geval van een “verbonden” (gekoppelde) serialisering met meerdere volgordes (d.w.z. het vakje Verbonden is aangekruist), is de tweede serie waarden afhankelijk van de eerste serie. De tweede serie behoudt de eerste waarde tot de eerste serie is beëindigd, waarna het naar de volgende waarde verspringt.
Serialisering Serialisering toevoegen Serialisering toevoegen Ga als volgt te werk om serialisering aan labels toe te voegen: Plaats de cursor op het label waar u de serialisering wilt weergeven. Druk op Serie Er verschijnt een dialoogvenster waarin u de startwaarde van de serialisering, de eindwaarde en de wijzigingswaarde kunt opgeven.
Pagina 85
Serialisering Serialisering toevoegen Voor serialisering met meerdere volgordes: Volg stap 1 t/m 7 hierboven. Ga op het scherm naar de plaats van de volgende volgorde (cursorpositie) op het label. Als u een gecombineerde serialisering wilt maken die bij dezelfde cursorpositie op het label wordt weergegeven, slaat u stap 10 hieronder over en gaat u onmiddellijk door naar stap 11.
Serialisering Een volgorde bewerken Voor verbonden (gekoppelde) serialisering: Verbonden serialiseringen hoeven niet op dezelfde positie op het label te worden weergegeven. Ze kunnen zich op verschillende posities op het label bevinden. Ga naar het aankruisvakje Verbonden. Druk op OK of Enter Ga naar de knop OK en druk op OK of Enter Het totaal aantal labels dat moet worden afgedrukt, wordt weergegeven op de statusbalk...
Pagina 87
Serialisering Een volgorde bewerken Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Bestandsbeheer Opslaan Bestandsbeheer Afbeelding 27 • Opties van het menu Bestand U kunt een enkel label of een serie labels opslaan als een bestand zodat u het later kunt openen en opnieuw kunt gebruiken. Hieronder volgen een aantal richtlijnen voor het maken van een labelbestand: •...
Pagina 89
Bestandsbeheer Opslaan Ga als volgt te werk om labels als een bestand op te slaan: Druk op Bestand Kies Opslaan. Druk op OK of Enter Typ in het invoervak dat wordt weergegeven, een naam voor het bestand. Druk op OK of Enter Als de naam reeds bestaat, wordt er een bericht weergegeven waarin wordt gevraagd of over het vorige bestand met dezelfde naam heen wilt schrijven.
Bestandsbeheer Open een bestand Open een bestand Ga als volgt te werk om een opgeslagen bestand te openen (opnieuw op het scherm weer te geven): Druk op Bestand Kies Openen. Druk op OK of Enter Er verschijnt een lijst van opgeslagen bestanden.
Bestandsbeheer Een bestand verwijderen Een bestand verwijderen Als u een bestand wilt verwijderen, is het niet nodig om eerst het scherm te wissen. U kunt een bestand verwijderen terwijl andere gegevens nog op het scherm worden weergegeven. Ga als volgt te werk om een eerder opgeslagen bestand te verwijderen: Druk op Bestand Kies Verwijderen.
Afdrukken Afdrukvoorbeeld Afdrukken De functie Afdrukken dient voor het afdrukken van het huidige bestand. Ga als volgt te werk om af te drukken: Druk op Afdrukken De tekst wordt afgedrukt en de status van de afdruktaak wordt weergegeven op de statusbalk (bijv.
Afdrukken Afdrukvoorbeeld Ga als volgt te werk om rechtstreeks vanuit het afdrukvoorbeeld af te drukken: Druk op Afdrukken Ga als volgt te werk om Afdrukvoorbeeld af te sluiten en terug te gaan naar het bewerkingsscherm: Druk op Wissen/Esc U keert terug naar het bewerkingsscherm. Schuiven in Afdrukvoorbeeld Als een labelbestand erg lang is, is het mogelijk dat het met de functie Afdrukvoorbeeld niet ineens volledig zichtbaar is op het scherm.
Afdrukken Uitgb. afdr. Uitgb. afdr. Als u drukt op Uitgb afdr, wordt een menu met de volgende opties weergegeven: Met de functie Uitgb afdr kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. De standaard instelling is om gesorteerd af te drukken, waarbij iedere labelserie volledig wordt afgedrukt alvorens het volgende exemplaar wordt afgedrukt.
Pagina 95
Afdrukken Uitgb. afdr. De standaardinstelling is om gesorteerd af te drukken. Ga als volgt te werk als u de exemplaren niet-gesorteerd wilt afdrukken: Ga naar het aankruisvakje Sorteren en druk op OK of Enter om het vinkje te verwijderen. Gebruik tijdens het afdrukken (of opnieuw afdrukken) van een enkel label in een serie, of een bereik van labels in een serie, de functie Afdrukbereik.
Pagina 96
Afdrukken Uitgb. afdr. Spiegelafdruk dient voor het gespiegeld afdrukken van de tekst op een label. De spiegelafdruk is alleen zichtbaar op het afgedrukte label. Afbeelding 29 • Afbeelding spiegelen Het gespiegeld afdrukken geschiedt per label, wat inhoudt dat alle tekst op het label gespiegeld wordt afgedrukt.
Toepassingen Toegang tot een toepassing Toepassingen Afbeelding 30 • Opties van het menu Toepassingen De Algemene modus biedt een aantal standaard functies en opmaken voor toepassing met de meestgebruikte labels. Daarnaast kunt u toepassingen gebruiken met sjablonen voor de lay-out van bepaalde labeltypes.
Toepassingen Een toepassing bewerken Er verschijnt een dialoogvenster dat informatie vergaart voor het automatisch instellen van de opmaak van de bepaalde toepassing. Typ de gevraagde gegevens in het dialoogvenster. Wanneer u klaar bent, gaat u naar de knop OK en drukt u op OK of Enter Het sjabloon van de toepassing wordt gestart.
Toepassingen Een toepassing bewerken De toepassing afsluiten Ga als volgt te werk om het label(s) te wissen en de toepassing af te sluiten nadat u op [Wissen/Esc] drukt: Kies toepassing afsluiten. Als de informatie op het scherm nog niet is opgeslagen, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd of u de gegevens wilt opslaan: Druk op Wissen/Esc om het bericht te verwijderen en de gegevens te wissen.
Toepassingen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen De volgende tabel illustreert in welke toepassingen u labels en gebieden kunt toevoegen. Applicatie Applicatie Label Gebied Categorie Naam toevoegen toevoegen Elektrisch Draadmarkering Ja (dezelfde lengte als de eerste) Aansluitingsblok Vlaggen...
Draadmarkering, kabelmarkering Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Draadmarkering, kabelmarkering De toepassingen Draadmarkering en kabelmarkering zijn bestemd om de opgegeven tekst te herhalen over de hele lengte van het label. De tekst wordt zo vaak mogelijk herhaald, met inachtname van het aantal regels dat beschikbaar is op het label. Afbeelding 31 •...
Draadmarkering, kabelmarkering Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Als u continu-afdrukmateriaal gebruikt, wordt er een dialoogvenster weergegeven. (Raadpleeg pagina 23 voor een overzicht van het navigeren in dialoogvensters.) Het keuzerondje Lengte instellen is geselecteerd. Draadmarkering Kabelmarkering Selecteer het keuzerondje Lengte instellen of Dikte instellen en typ de lengte van de kabel in het invoervak of selecteer de dikte in de vervolgkeuzelijst.
Aansluitingsblok, 66 Blok Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Aansluitingsblok, 66 Blok De toepassing Aansluitingsblok en 66 Blok zijn bestemd voor gebruik met continu- afdrukmateriaal. Als er geen continu-afdrukmateriaal is geïnstalleerd wanneer Aansluitingsblok of 66 Blok wordt geselecteerd, verschijnt er een bericht dat incompatibel afdrukmateriaal aangeeft.
Aansluitingsblok, 66 Blok Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Geef in het veld Herhalingswaarde aansluiting de grootte aan van de tussenruimte tussen de aansluitingspunten (met een minimum van 0,2 inches (0,05cm). Geef in het veld Aantal aansluitingen het aantal aansluitingspunten aan op het blok waarvoor het label bestemd is.
Pagina 106
Aansluitingsblok, 66 Blok Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Als het keuzevakje Serialiseren is aangekruist, wordt het dialoogvenster Serialiseren weergegeven. Vul de gegevens in voor het serialiseren. (Raadpleeg voor meer informatie “Serialisering toevoegen” op pagina 73 Er wordt een aantal labels gemaakt dat gelijk is aan het aantal aansluitingsblokken waarbij de serialiseringstekens op de labels worden weergegeven.
Vlaggen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Vlaggen Een vlaglabel wordt rond een draad of kabel gevouwd waarna de uiteinden worden samengeplakt in de vorm van een soort vlag. De Vlagtoepassing is bestemd voor continu- afdrukmateriaal of bepaalde gestanste labels met meerdere gebieden. Ga als volgt te werk om labels van het vlagtype te gebruiken: Druk op Toepassingen Kies Elektrisch>Vlaggen.
Pagina 108
Vlaggen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Ga als volgt te werk om een lay-out te selecteren: Ga naar het keuzerondje van de gewenste lay-out en druk op OK of Enter Als er continu-afdrukmateriaal is geïnstalleerd, gaat u naar het veld Lengte vlag en typt u de lengte van de vlag (het gedeelte met de tekst).
Patchpaneel Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Patchpaneel Voor de toepassing Patchpaneel wordt de voorkeur gegeven aan continu-afdrukmateriaal. Als er gestanste labels zijn geïnstalleerd, wordt er een foutbericht weergegeven dat erop duidt dat de labels niet compatibel zijn en wordt selectie van Patchpaneel geannuleerd. Ga als volgt te werk om de toepassing Patchpaneel te gebruiken: Druk op Toepassingen Kies Gegevenscomm.>Patchpaneel.
Pagina 110
Patchpaneel Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Scheidingsteken het gewenste scheidingsteken. Scheidingstekens, Verticale oriëntatie Scheidingsteken d.m.v. een afstandsmarkering, Horizontale oriëntatie Afbeelding 35 • Scheidingstekens en oriëntatie Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Oriëntatie de gewenste oriëntatie. Wanneer u klaar bent, gaat u naar de knop OK en drukt u op OK of Enter Als het keuzevakje Serialiseren is aangekruist, wordt het dialoogvenster Serialiseren...
Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Voor labels van het type 110 Blok en BIX-blok moeten de volgende speciale labels worden gebruikt. • 110 Blok: M71C-475-412 of M71C-412-422 •...
Pagina 112
Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Labels en gebieden toevoegen in toepassingen In de toepassing voor de 110 Blok- en BIX-blok-labels wordt het aantal gebieden dat wordt gemaakt, gebaseerd op de geselecteerde paarconfiguratie. Verticale en horizontale scheidingslijnen worden automatisch toegevoegd. Het volgende voorbeeld toont de gebieden gebaseerd op het geselecteerde Bloktype (d.w.z.
Pagina 113
Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Afbeelding 37 • Voorbeelden van volgordetypes Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Serietype het gewenste serietype. Typ in het veld Startwaarde (behalve als “Geen” is geselecteerd in het veld Serietype), het eerste nummer van de volgorde.
Veiligheidssjablonen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Veiligheidssjablonen Veiligheidssjablonen zijn bestemd voor gebruik met vooraf bedrukte gestanste labels en met continu-afdrukmateriaal. Tevens kunnen andere gestanste labels met een lengte/breedte- verhouding van 2:1 worden gebruikt. Continu-afdrukmateriaal worden geproduceerd met een lengte die tweemaal zo groot is als de breedte. Als vooraf bedrukte gestanste labels worden gebruikt, zijn er slechts twee sjablonen beschikbaar en wordt u door het sjabloon niet naar kopschriftinformatie gevraagd.
Pagina 115
Veiligheidssjablonen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Het volgende dialoogvenster verschijnt. Als het geselecteerde sjabloon kopschriftinformatie bevat: Gebruik de Links/rechts-navigatietoetsen om naar het gewenste kopschrift te gaan en druk op OK of Enter Als het geselecteerde sjabloon een afbeelding bevat: Ga naar het veld Categorie en druk op OK of Enter Selecteer in de vervolgkeuzelijst de gewenste symboolcategorie en druk op OK...
Algemene sjablonen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Algemene sjablonen Wanneer u wilt kiezen uit de Algemene sjablonen, krijgt u een overzicht te zien van de diverse sjablonen die u kunt gebruiken voor het label dat u wilt maken. U kunt kiezen uit negen sjablonen.
Pagina 117
Algemene sjablonen Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Er verschijnt een pictogram van het label in de hoek rechtsboven op de statusbalk waarbij het huidige gebied is gemarkeerd. Druk op de Alt + Links/rechts-navigatietoetsen om naar de verschillende gebieden te gaan voor het invoeren van tekst.
Standaard pijpmarker. Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Standaard pijpmarker. Met de toepassing Standaard pijpmarker. kunt u labels maken voor de inhoud van pijpen, buizen en leidingen volgens de goedgekeurden voorschriften van een bepaald land. U kunt pijlen op een of beide uiteinden van de pijpmarkering aanbrengen om de stroomrichting aan te geven.
Pagina 119
Standaard pijpmarker. Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Voor het dialoogvenster Veiligheid voor de EU is extra informatie nodig. Als u Veiligheid Noord-Amerika>Standaard pijpmarker. gebruikt, gaat u door naar stap 5. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Materiaal in pijp de eigenschappen van het materiaal in de pijp die het label moet ontvangen.
Pagina 120
Standaard pijpmarker. Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Aantal afbeeldingen het aantal afbeeldingen dat u op het label wilt weergeven. U kunt per label maximaal vier afbeeldingen weergeven. Als u ‘0’ selecteert, gaat u door naar stap 16. Het veld Categorie geeft de standaard symboolcategorie te zien zoals bepaald in Instelling>Toepassingen.
Pagina 121
Standaard pijpmarker. Labels en gebieden toevoegen in toepassingen U kunt altijd terugkeren naar het vorige dialoogvenster door de knop linksonder op het scherm te selecteren (Type instellen, Inhoud instellen, etc.) Het label wordt als afdrukvoorbeeld op het scherm weergegeven. Gebruik de navigatietoetsen om de inhoud van het hele label te bekijken.
Pijl Tape Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Pijl Tape De toepassing PijlTape gebruikt uitsluitend continu-afdrukmateriaal. De toepassing PijlTape bevat een enkele afbeelding (of pijl), die 90 graden is gedraaid en wordt herhaald over de lengte van het label. Ga als volgt te werk om de toepassing PijlTape te gebruiken: Druk op Toepassingen Kies Veiligheid Noord-Amerika>PijlTape.
Pagina 123
Pijl Tape Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Typ in de vervolgkeuzelijst van het veld Type het type afbeelding (pijl of symbool) dat u op het label wilt aanbrengen. Als u een pijl selecteert, gaat u door naar stap 14. Als u een symbool selecteert, gaat u naar de knop Afbeeldingen instellen en drukt u op of Enter Veiligheid Noord-Amerika>PijlTape -...
Pagina 124
Pijl Tape Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Ga als volgt te werk als u de categorie wilt wijzigen: Ga naar het veld Categorie en druk op OK of Enter Selecteer in de vervolgkeuzelijst de gewenste symboolcategorie en druk op OK Enter Ga naar het veld Afbeelding 1 en druk op OK of Enter...
Rolvormige pijpmarkering Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Rolvormige pijpmarkering Rolvormige pijpmarkeringen kunnen uitsluitend worden gemaakt met continu- afdrukmateriaal. Rolvormige pijpmarkeringen bevatten een of twee regels tekst die worden herhaald over de lengte van de pijpmarkering waarbij ze om de beurt 90 graden en 270 graden gedraaid zijn.
Pagina 126
Rolvormige pijpmarkering Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Het dialoogvenster verschijnt. Veiligheid Noord- Veiligheid voor de EU>Rolvormige Amerika>Rolvormige pijpmarker. pijpmarker. Als u Veiligheid Noord-Amerika>Rolvormige pijpmarker. gebruikt, gaat u door naar stap 5. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Materiaal in pijp de eigenschappen van het materiaal in de pijp die het label moet ontvangen.
Pagina 127
Rolvormige pijpmarkering Labels en gebieden toevoegen in toepassingen Veiligheid Noord- Veiligheid voor de EU>Rolvormige Amerika>Rolvormige pijpmarker. pijpmarker. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Aantal afbeeldingen het aantal afbeeldingen dat u op het label wilt weergeven. U kunt per label maximaal vier afbeeldingen weergeven.
Bijlage A Symboolschema's Bijlage A Symbolen voor alle ingeschakelde toepassingen zijn beschikbaar voor gebruik op alle labels, ongeacht de toepassing of het type label dat in gebruik is (inclusief de modus Algemeen). Note Note Met de diverse labeltypesjablonen kunnen gebruikers uitsluitend symbolen kiezen die van toepassing zijn voor de betreffende toepassing of het betreffende labeltype.
Bijlage A Kopschriften voor waarschuwingsborden Kopschriften voor waarschuwingsborden Bulgaars Tsjechisch Deens Nederlands Engels Fins Frans Duits Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Pagina 135
Bijlage A Kopschriften voor waarschuwingsborden Hongaars Italiaans Noors Pools Portugees Roemeens Russisch Slovaaks Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Pagina 136
Bijlage A Kopschriften voor waarschuwingsborden Sloveens Spaans Zweeds Gebruikershandleiding voor de BMP71...
Bijlage B Met gebruik van TLS2000®/HandiMark-labels Lintnaslagkaart voor de BMP™ 71 Gele markering = BMP71-material ● = Aanbevolen ∆ = Acceptabel MATERIAL RIBBON Brady M71- M71- M71- M71- M71- M71- M71- M71- Material Material R4300 R6000 R6200 R6400 R6600 R4400-WT...
Bijlage B Met gebruik van TLS2000®/HandiMark-labels • Het Onderdeelnr. wordt niet weergegeven aan de bovenkant van de Statusbalk. • Alle labels worden op het scherm in het wit weergegeven, afgezien van de kleur van de tape in het apparaat. De labelrolgeleider voor de BMP71 Als u TLS2000- of HandiMark-labels wilt gebruiken met de BMP71-printer, moet u de BMP71-labelrolgeleider installeren.
Bijlage C Gebruik de volgende tabel voor het opsporen en oplossen van mogelijke problemen met de werking van uw BMP71-printer. Als de geboden oplossing niet werkt, neemt u contact op met de Technische ondersteuning van BRADY onder www.bradyid.com Probleemoplossing Probleem...
Bijlage C Probleemoplossing Probleem Oorzaak Oplossing Voeding AAN/UIT (Printer werkt niet) (vervolg) De printer schakelt regelmatig uit. Batterij is bijna leeg. Sluit de lichtnetadapter aan op de printer en steek hem in het stopcontact. Dit levert onmiddellijk stroom terwijl tevens de batterij wordt opgeladen.
Beschadigde elektronisch circuit Vervang de lintcassette. (geheugen) op de lintcassette. Fout: "Geen lint geïnstalleerd" Beschadigde contacten op de Stuur naar Brady voor reparatie. printer voor het lezen van de lintcassette. Fout: "Lint is op" Het lint is op. Vervang de lintcassette.
Pagina 145
Bijlage C Probleemoplossing Probleem Oorzaak Oplossing Lint (vervolg) Fout: "Lint is op" Het lint is niet strak gespannen Breng terwijl het lint is tussen de toevoerspoel en de geïnstalleerd, spanning aan op terugloopspoel. De printer het lint door de terugloopspoel gebruikt een sensor om te (bovenste spoel) naar beneden controleren of de toevoerrol van...
Pagina 146
Bijlage C Probleemoplossing Probleem Oorzaak Oplossing Labels (afdrukmateriaal) Labels worden niet ingevoerd. De invoerrand van de labelrol is Zorg dat de invoerrand van de niet ingevoerd tot aan de zwarte labelrol goed onder de ribbels is lijn onder de ribbels. ingevoerd (ten minste tot aan de zwarte lijn).
Pagina 147
Druk op [WISSEN/ESC] om de fout te wissen Fout: "Geen media geïnstalleerd" Beschadigde contactpunten in de Stuur naar Brady voor reparatie sleuf van het onderste gedeelte van de printer. Fout: "Bovenkant formulier" De labels of het afdrukmateriaal Los het probleem op door de...
Pagina 148
Bijlage C Probleemoplossing Probleem Oorzaak Oplossing Labels (afdrukmateriaal) (vervolg) Fout: "Bovenkant formulier" De inkepingssensors in het Maak de sensors in het onderste printergedeelte zijn vuil. onderste gedeelte van de Inkepingssensors in het onderste printer schoon. printergedeelte moeten de Druk op [WISSEN/ESC] om aanwezigheid van labels de fout te wissen.