VERENIGDE STATEN Deze apparatuur is getest en voldoet aan de beperkingen van een digitaal apparaat van Klasse A volgens Deel 15 van de FCC-richtlijnen. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storing wanneer de apparatuur in een commerciële omgeving wordt gebruikt. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie voortgebracht en verbruikt, en als de apparatuur niet volgens de instructiehandleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan deze schadelijke radiostoring veroorzaken.
RoHS-richtlijn 2002/95/EC Deze verklaring biedt uitsluitsel over de naleving van het product van Brady met de Richtlijn 2002/95/EC van de EU, Beperking van gevaarlijke stoffen Richtlijn voor batterijen 2006/66/EC Dit product bevat een lithiumbatterij. Het symbool links met de vuilnisbak...
Brady overtuigend bewijs kan worden geleverd dat het defect was ten tijde van de verkoop door Brady. Deze garantie gaat niet over op andere personen die het product van de koper verkrijgen.
Technische ondersteuning Telefoonnummers en Online-Help voor de Technische Ondersteuning Zoek voor reparaties en technische assistentie naar een kantoor van Brady via URL: • In Noord- en Zuid-Amerika: www.bradyid.com • In Europa: www.bradyeurope.com • In Azië: www.bradycorp.com Reparaties en vervangingsonderdelen Brady Corporation biedt service voor reparaties en vervanging van onderdelen. Neem contact op met de Technische Ondersteuning van Brady voor informatie over de reparatie- en vervangingsservice.
• doelgerichte toepassingen voor het eenvoudiger maken van bepaalde types labels • Batterijfunctie: op 8 AA alkalinebatterijen of een opgeladen Brady accu kunnen duizend of meer standaard Brady-labels worden afgedrukt. • De printer kan worden gebruikt als de BMP-UBP lithium ion accu nog wordt opgeladen •...
Inleiding Afmetings- en omgevingseigenschappen ® Systeemgegevens van de BMP 51 printer ® De technische specificaties van de BMP 51-printer zijn als volgt: • Gewicht 1,2 kg (met AA-batterijen en vol compartiment) • Thermisch transfer-printmechanisme 300 dpi • optisch registratiesysteem voor nauwkeurige afdrukregistratie •...
Upgrades voor de firmware ® In de toekomst kunt u upgrades voor de firmware voor de BMP 51 downloaden van de website van Brady. Ga naar , klik op Support>Downloads en www.bradyid.com/BMP51 ® selecteer in de lijst met producten vervolgens de BMP ®...
Voedingsbron Upgrades voor de firmware Voedingsbron ® De voeding naar de BMP 51 printer wordt geleverd door een batterijlade met acht AA batterijen (alkaline of herlaadbaar), een BMP-UBP lithium-ion-accu, of van een AC- voedingsadapter. WAARSCHUWING WAARSCHUWING De batterijen mogen niet worden blootgesteld aan temperaturen boven de 140°F (60°C). De accu mag niet uit elkaar worden gehaald of verkeerd worden gebruikt.
Pagina 19
Voedingsbron Upgrades voor de firmware WAARSCHUWING WAARSCHUWING Maak secondaire cellen of batterijen niet open. Stel cellen en batterijen niet bloot aan hitte of vuur. Bewaar de batterij niet in direct zonlicht. Veroorzaak geen kortsluiting bij een cel of batterij. Bewaar cellen en batterijen niet los in een doos of lade waar kortsluiting kan optreden door onderling contact of door andere metalen voorwerpen.
Voedingsbron Batterijen in de houder plaatsen Batterijen in de houder plaatsen Schuif met uw duim op Plaats acht AA-batterijen Als alle acht AA-batterijen de pijl de bovenkant in de houder en let daarbij goed op hun plaats zitten, van het paneel naar op de juiste + en - polen.
Voedingsbron Het vullen van de BPM lithium-ion-accuhouder Het vullen van de BPM lithium-ion-accuhouder Raadpleeg bij gebruik van een BMP lithium-ion-accu de bij de accu gevoegde instructies voor het laden en ontladen van de BMP-UBP oplaadbare accu. Duw aan de achterzijde Plaats de pinnen van de Steek de scharnieren van van de printer met uw...
BMP-UBP lithium-ion-accu (indien geplaatst). WAARSCHUWING WAARSCHUWING ® Gebruik voor de voeding van de BMP 51 uitsluitend de hieronder weergegeven lichtnetadapters van Brady (18V gelijkstroom, 3.3A). Lichtnetadapters van Brady Catalogusnr. Regio M50-AC Noord-Amerika, Australië...
® De BMP 51 labelprinter is voorzien van een usb-poort en een Brady netwerkkaartpoort, zodat u via usb, Bluetooth of wifi (apart verkrijgbaar) verbinding kunt maken met een pc, tablet-pc, mobiel apparaat of smartphone. U kunt in verschillende applicaties labels maken (zoals Labeling Software of Mobile Software van LabelMark™...
Printerstuurprogramma's downloaden U kunt tevens de printerstuurprogramma's downloaden van de website van Brady onder www.bradyid.com. Ga op de website naar Support (Ondersteuning)>Downloads en volg de instructies op het scherm.
Aansluiten Lichtnetadapter Voorkeur pauze/snijden Stel nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd uw voorkeur voor Pauze/Snijden in. Klik in Windows op Start. Kies Instellingen>Printers en faxen. Klik in lijst met beschikbare printers met de rechtermuisknop op BMP51 en kies Printervoorkeuren. Het tabblad Lay-out Printervoorkeuren wordt weergegeven. Klik op de knop.
Printervoorkeuren te verlaten). Stuurprogramma voor draadloos installeren De Brady stuurprogramma's voor de netwerkkaart, usb, en draadloos staan samen met de instructies ook op de cd met stuurprogramma's van Brady. Plaats de cd met Brady stuurprogramma's in het cd-station van uw computer.
Mediacartridge Cartridge plaatsen Mediacartridge ® De media- en linttoebehoren van de BMP 51-printer worden samen in een plastic cartridge geleverd zodat ze gemakkelijk in één handeling kunnen worden geïnstalleerd. Om de cartridge plaatsen: Cartridge plaatsen Plaats uw duim in de Laat de cartridge met het label naar boven in het putje vingergroef en duw vallen en duw het zachtjes naar beneden totdat het op zijn...
Mediacartridge Cartridge uitnemen Cartridge uitnemen Om de mediacartridge te verwijderen: Plaats uw duim in de Druk de Plaats uw vingers op de vingergroef en duw ontgrendelingskno greepgebieden van de cartridge, het dekseltje omhoog p van de cartridge pak de cartridge vast en trek deze zodat de printer naar beneden.
Schakel de voeding in Cartridge uitnemen Schakel de voeding in Zet het systeem als volgt aan en uit: Druk op Aan/uit Voor een langere levensduur schakelt de batterij automatisch uit als er gedurende langere tijd geen activiteit is. Gegevens op het scherm worden op het tijdstip van afsluiten bewaard en zijn de volgende keer dat de [Power]-toets wordt ingedrukt om de printer te herstarten weer beschikbaar.
Schakel de voeding in Het scherm Het scherm Op het weergavescherm kunt u kenmerken van de lettertypen en andere opmaakkenmerken bekijken tijdens het invoeren en wijzigen van uw gegevens. Het scherm geeft per keer één label weer, of één gebied op een label met verschillende gebieden.
Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Functie Toets Beschrijving Pijltoetsen Pijltoetsen: • In een regel tekst: verplaatst de cursor één teken tegelijk naar links/ rechts, of één regel tegelijk omhoog/omlaag. • In de menu's: verplaatst de markering naar links/rechts in de hoofdmenu, of omhoog/omlaag in de submenu's.
Pagina 32
Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Functie Toets Beschrijving Achtergrondlicht- Vergroot de leesbaarheid van het toets scherm bij weinig licht Backspace-toets • Verplaatst de cursor naar links en verwijdert tekens één tegelijk. • Verlaat menu-opties en functies, één scherm per keer. Opmerking: Afhankelijk van hoe diep u zich bevindt in menu's en functies, dient u verschillende keren op Backspace te drukken).
Pagina 33
Toetsenpaneel Pijl- en tekstbewerkingstoetsen Functie Toets Beschrijving Tekst markeren Markeert (selecteert) tekst op het scherm, links/rechts één teken tegelijk, zodat u voor reeds ingevoerde tekst lettertypeattributen (vet, schuin, onderstreept) kunt aanbrengen. Lettertypegrootte Vergroot of verkleint de tekst op het scherm, één punt tegelijk. Houd de [SHIFT] toets ingedrukt en druk op de opwaartse of neerwaartse pijl.
Toetsenpaneel Functietoetsen Functietoetsen Functie Toets Beschrijving Setup-toets Stelt de standaardparameters van de printer vast. Print Preview- Biedt een afdrukvoorbeeld van het toets label. Serial-toets Dient voor het instellen van de waarden voor enkele, meerdere of verwante series. Labelinstellingen Biedt formattering voor het gehele label -toets (bijv.
Pagina 35
Toetsenpaneel Functietoetsen Functie Toets Beschrijving Streepjescode- Zet een serie tekst om in een toets streepjescode. Dient voor het in-/ uitschakelen van de streepjescodefunctie. Internationaal- Stelt tekens beschikbaar die in toets bepaalde internationale alfabetten worden gebruikt, waaronder letters met diacritische en accenttekens. Tijd invoegen- Typt de huidige tijd zoals ingesteld op toets...
Menu's Functietoetsen Menu's De menu's worden weergegeven aan de onderkant van het scherm en worden geactiveerd door de functietoetsen (de toetsen links van het scherm). Gebruik de navigatietoetsen om naar de diverse menu-items te gaan. Blijf op de navigatietoetsen drukken om naar de menu's te gaan die niet worden weergegeven.
Dialoogvensters Functietoetsen Dialoogvensters Bepaalde functietoetsen tonen dialoogvensters in plaats van submenu's. Opmerking: U zult zien dat er een dialoogvenster aan een menu is verbonden als er niet onmiddellijk een submenu verschijnt wanneer u de betreffende optie in het hoofdmenu markeert. Als u naar een dialoogvenster wilt gaan, zorgt u dat de betreffende menuoptie geselecteerd is Druk op Enter Het dialoogvenster verschijnt.
Dialoogvensters Vervolgkeuzemenu's Vervolgkeuzemenu's Als een veld van een vervolgkeuzemenu is voorzien, ziet u rechts naast het veld een kleine pijl. Ga als volgt te werk om in het vervolgkeuzemenu een optie te selecteren: Druk op Enter om het vervolgkeuzemenu te openen. Gebruik de toetsen omhoog/omlaag om de gewenste optie te markeren.
Dialoogvensters Gegevensvelden Gegevensvelden In velden waar de gebruiker gegevens invoert: Ga met de navigatiepijlen naar het gegevensveld. Voer met het toetsenbord de gegevens in. Ga met de navigatiepijlen uit het veld na het invoeren van gegevens. Figure 4 • Velden voor gegevensinvoer ®...
Dialoogvensters Draaivelden Draaivelden In een draaiveld kunt u bladeren door een reeks waarden in een veld. Gebruik van draaivelden: Navigeer naar het veld met het draaiveld. Druk op Enter Ga met de opwaartse en neerwaartse pijlen door de waardenreeks. Druk op Enter als u de gewenste waarde hebt bereikt.
Dialoogvensters Een menu of dialoogvenster annuleren Keuzerondjes en optievakken Ga als volgt te werk om een keuzerondje al dan niet te activeren: Navigeer naar de gewenste optie. Druk op Enter Figure 6 • Keuzerondjes, optievakken en de OK-knop Accepteer de instellingen van het dialoogvenster Als u alle instellingen in het dialoogvenster wilt accepteren: Navigeer naar onderaan het dialoogvenster.
Instelling Pauze/Snijden Instelling Figure 7 • Opties in het menu Instelling De functietoets Instelling wordt gebruikt om de standaardinstellingen van de printer te bepalen. Ga als volgt te werk om de functies van Instelling te wijzigen: Druk op Instelling Gebruik de navigatietoetsen en kies de instellingsfunctie die u wilt wijzigen. Druk op Enter Als een dialoogvenster is gekoppeld aan de specifieke setupfunctie, wordt deze weergegeven wanneer u op OK drukt.
Inschakelen van de draadloze verbinding: Bij gebruik van een WiFi-kaart steekt u deze in de poort van de Brady-netwerkkaart aan de linkerkant van de printer.. Druk op Instelling Kies m.b.v.
Instelling Config Config In het menu Config van de functie Instelling treft u de volgende instellingen aan: Figure 8 • Printerconfiguratie in Instelling Met Uitschakelen Vertragen wordt de auto-uit time-out ingesteld. Dit heeft betrekking op het aantal minuten aan inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld. Bij gebruik van de wisselstroomadapter is de voeding constant dus wordt de batterij niet belast.
Instelling Eenheden Datum/tijd In het menu Datum/tijd van de functie Instelling treft u de volgende instellingen aan: Stel de Datum/tijd-opties in wanneer de printer voor het eerst wordt ingeschakeld. Figure 9 • Instellingen voor Datum/tijd in functie Instelling Eenheden Met de instelling Eenheden kunnen de labelparametermetingen voor de printer worden ingesteld.
Instelling Lettertype-instellingen Taal In het menu Taal van de functie Instelling treft u de volgende talen aan: Engels Noors Frans Fins Spaans Zweeds Duits Italiaans Portugees Deens Nederlands Aanvankelijke instelling van de taal Ga wanneer u de printer voor het eerst inschakelt, naar de functie Instelling en kies de taal waarin u alle printermenu's, -functies en de gegevens wilt weergeven.
Aan de slag Tekst bewerken Aan de slag Deze sectie beschrijft het proces voor het maken van een tekstlabel met minimale opmaak, met behulp van eenvoudige bewerkingstechnieken, en het afdrukken van het label. Tekst invoeren Zorg alvorens tekst in te voeren dat de mediacartridge is geladen en dat het apparaat is ingeschakeld.
Aan de slag Tekst bewerken Tekst verwijderen Als u tekst wilt verwijderen, één voor één, van de cursorpositie naar LINKS (achterwaarts): Druk op Backspace Wissen [WISSEN] wordt gebruikt om gegevens van het scherm te wissen of om een functie te annuleren.
Aan de slag Tekst bewerken Als u Alles Wissen selecteert, verschijnt er een bericht waarin u om bevestiging wordt gevraagd. Druk op Enter om het verwijderen te accepteren. Ga als volgt te werk als u de labels wilt verwijderen: Druk op Backspace om de functie Alles Wissen te annuleren.
Aan de slag Tekst bewerken Lettertypegrootte De lettertypegrootte wordt per regel toegepast. Als de grootte wordt gewijzigd alvorens tekst wordt ingevoerd, krijgt alle tekst op de huidige regel en de volgende regels de nieuwe lettertypegrootte tot deze opnieuw wordt gewijzigd. Als u de lettertypegrootte wijzigt voor tekst die reeds is ingevoerd, wordt de lettertypegrootte voor de hele regel gewijzigd, ongeacht de positie van de cursor in de regel.
Aan de slag Labels afdrukken Ga als volgt te werk om Autom. grootte in te schakelen (als dit nog niet het geval is): Druk op Lettertype Kies Grootte>Autom.. Druk op Enter Autom. grootte blijft ingeschakeld voor het hele gebied of het hele label tot een andere lettertypegrootte wordt geselecteerd.
Opmaak Lettertype Opmaak Opmaak duidt op de lay-out, structuur en het aanzien van een label. De diverse opmaakfuncties treft u aan onder de functies Lettertype, Label en Gebied. Lettertype Afbeelding 12 • Opties van het menu Lettertype Opmaak van de tekens en de regel worden attributen genoemd die het aanzien wijzigen van de lettertypen, zoals bijv.
Opmaak Lettertype Grootte De lettertypegrootte geldt voor een hele regel tekst tegelijk en wordt gemeten in puntgrootte of millimeters, zoals bepaald in de Instelling-functie. Ga als volgt te werk om de grootte van het gekozen lettertype te wijzigen: Druk op Lettertype Er verschijnt een submenu met de beschikbare lettertypegroottes voor het afdrukmateriaal dat is geïnstalleerd.
Opmaak Lettertype Sneltoets Met de navigatietoetsen kunt u de grootte van het lettertype met één punt tegelijk vergroten of verkleinen: Houd de [Shift] toets ingedrukt en druk zo vaak op de opwaartse en neerwaartse navigatiesleutels totdat u de gewenste lettertypegrootte hebt bereikt. Lettertypeattributen Lettertypeattributen (vetdruk, schuindruk, onderstrepen) kunnen worden toegepast op enkele tekens of op een hele regel tekst.
Opmaak Lettertype Bestaande tekst Ga als volgt te werk om een attribuut toe te passen op eerder ingevoerde tekst: Houd Shift ingedrukt terwijl u linker- en rechternavigatietoetsen indrukt om de cursor over de tekens te bewegen waarvoor u het attribuut wilt activeren. Hierdoor wordt de tekst gemarkeerd.
Opmaak Lettertype Verbreden/versmallen Het verbreden en versmallen van tekst betreft de breedte van de tekens en de ruimte tussen de tekens van een woord. Tekst kan worden verbreed of versmald volgens vooraf vastgestelde percentages. Afbeelding 13 • Verbrede en versmalde tekst Ga als volgt te werk om tekst te verbreden of te versmallen tijdens het invoeren: Plaats de cursor waar u het verbreden/versmallen wilt activeren.
Opmaak Superscript/subscript Superscript/subscript Door superscript wordt een teken enigszins hoger en door subscript wordt een teken enigszins lager geplaatst dan de lijn van de tekst. Tevens wordt het super- of subscript-teken enigszins kleiner weergegeven dan de rest van de tekst. De functies superscript en subscript bevinden zich op het cijferpaneel.
Opmaak Symbolen Symbolen Afbeelding 14 • Symboolcategorieën ® De BMP 51-printer bevat honderden symbolen (grafische afbeeldingen) die kunnen worden gebruikt voor een verscheidenheid aan toepassingen. Ga als volgt te werk om een symbool aan een label toe te voegen: Plaats de cursor op de positie waar u het symbool wilt weergeven. Druk op Symbool Navigeer naar de gewenste symboolcategorie.
Opmaak Symbolen Het symbool wordt weergegeven met de lettertypegrootte die op het betreffende moment in gebruik is. Afbeelding 15 • Een symbool selecteren Een symbool verwijderen Het symbool is hetzelfde als andere tekens. Ga als volgt te werk om een symbool te verwijderen: Plaats de cursor rechts van het symbool.
Opmaak Datum/tijd Datum/tijd Ga als volgt te werk als u de huidige datum en/of tijd op ieder label wilt aangeven: Plaats de cursor op de positie op het label waar u de datum/tijd wilt invoegen. Als u de datum wilt invoegen, drukt u op Datum Invoegen Als u de tijd wilt invoegen, drukt u op Tijd Invoegen De BMP51-printer voegt de huidige datum en tijd in aan de hand van de tijd van de systeemklok op het moment van afdrukken en met gebruik van de datum/tijd-opmaak zoals...
Labels en gebieden Datum/tijd Labels en gebieden Afbeelding 16 • Opties van het menu Labelinstellingen Labelinstellingen zijn op enkele uitzonderingen na van toepassing op het gehele label, niet op afzonderlijke gegevens. Afbeelding 17 • Opties van het menu Gebied Gebieden worden gebruikt om verschillende opmaak (zoals uitlijning, draaiing en frames) toe te passen op verschillende delen van één label.
Labels en gebieden Vaste lengte Vaste lengte Bij gebruik van continu afdrukmateriaal is de labellengte zo lang als nodig is voor de grootte van het lettertype en de attributen van het label. Maar u kunt de lengte van het afdrukmateriaal op een vaste lengte instellen.
Labels en gebieden Ga Naar Een Ander Gebied Gebieden toevoegen Een gebied aan een label toevoegen: Druk op Gebied Kies Toevoegen. Druk op Enter Een nieuw gebied wordt toegevoegd achter de bestaande gebieden en wordt weergegeven in de hoek rechtsboven op het weergavescherm. De lettertypegrootte die in gebruik is op de eerste regel van het vorige gebied, wordt tevens gebruikt voor het nieuwe gebied.
Labels en gebieden Gebied verwijderen Gebied verwijderen Een gebied verwijderen: Ga naar het gebied dat u wilt verwijderen. Druk op Gebied Kies Verwijderen. Er verschijnt een bericht om het verwijderen te bevestigen. Het gebied verwijderen: Druk op Enter Om de functie verwijderen te annuleren, zonder het specifieke gebied van het label te verwijderen: Druk op Backspace BMP ®...
Labels en gebieden Uitlijning Uitlijning Uitlijning verwijst naar het rechts en links uitlijnen van de tekst tussen grenzen van een label of een gebied. Er zijn twee soorten uitlijning: horizontaal en verticaal. Horizontale uitlijning (H. uitlijnen) verwijst naar het uitlijnen tussen de linker en rechter grenzen van een label of een gebied, terwijl verticale uitlijning(V.
Labels en gebieden Draaien Draaien Met de functie Draaien kunnen de gegevens op een label naar links worden gedraaid in stappen van 90°. Het draaien is van invloed op alle gegevens op een label. Afbeelding 19 • Het aantal graden draaiing op een afgedrukt label Opmerking: Als draaiing wordt toegepast op aparte gebieden, is het niet mogelijk om eveneens het hele label te draaien.
Pagina 68
Labels en gebieden Draaien Opmerking: Als voor de lettertypen Autom. grootte is ingesteld, wordt de grootte van de tekst automatisch gewijzigd in overeenstemming met de nieuwe oriëntatie. Als u echter een vaste lettertypegrootte gebruikt, is het mogelijk dat de gedraaide tekst niet op het label past. Als dit het geval is, verschijnt er een foutbericht dat erop duidt dat de gedraaide tekst niet past.
Labels en gebieden Frame Frame U kunt een kader toevoegen aan een gebied of label, maar niet aan een regel tekst. U kunt verschillende kaders, of geen kader, gebruiken voor aparte gebieden in een uit meerdere gebieden bestaand label. Tevens kunt u een kader plaatsen op een label met meerdere gebiedskaders.
Labels en gebieden Omgekeerd Omgekeerd De functie Omgekeerd dient voor het wisselen van de voor- en achtergrondkleur van de tekst op een label, gebaseerd op de labels die zijn geïnstalleerd. Afbeelding 21 • Tekst omkeren Als u bijvoorbeeld zwarte letters gebruikt op een gele achtergrond, kunt u de functie Omgekeerd gebruiken om gele letters weer te geven op een zwarte achtergrond.
Labels en gebieden Verticale tekst Verticale tekst Bij verticale tekst worden de tekens een regel naar beneden geschoven onder het voorgaande teken. Het woord “EURO” wordt als verticale tekst als volgt Voorbeeld: weergegeven: Verticale tekst kan alleen worden toegepast op een gebied of label. Het kan niet per regel worden toegepast.
Pagina 72
Labels en gebieden Verticale tekst Als er in de regel tekst die verticaal moet worden weergegeven een streepjescode voorkomt, of als de hoogte van het label onvoldoende is voor plaatsing van de tekst, verschijnt er een foutbericht. Afbeelding 23 • Foutmeldingen bij het toepassen van Verticale Tekst Na het wissen van de foutmelding wordt de tekst in de originele opmaak weergegeven zonder de functie Verticale tekst toe te passen.
Labels en gebieden Streepjescode Streepjescode De streepjescodegegevens kunnen worden weergegeven op dezelfde regel als andere gegevens (tekst en symbolen). Het is niet nodig om voor de streepjescode een apart gebied in te stellen. Als u een streepjescode aanbrengt op dezelfde regel waar tekst staat, wordt de bestaande tekst niet overschreven.
Labels en gebieden Een streepjescode toevoegen Om alle wijzigingen te accepteren: Navigeer naar en druk op Druk op Backspace om de Labelinstellingenmenu's te verlaten. Een streepjescode toevoegen De streepjescodesleutel fungeert als een schakelaar tussen een streepjescode en tekst. Druk er eenmaal op om de functie in te schakelen en nogmaals om de functie uit te schakelen.
Labels en gebieden Streepjescodegegevens bewerken Ga als volgt te werk wanneer u klaar bent met het invoeren van de streepjescode en verder op dezelfde regel gewone tekst wilt weergeven: Druk opnieuw op streepjescode Hierdoor wordt de streepjescode-modus uitgeschakeld en staat het apparaat opnieuw in de tekstmodus.
Serialisering Hoe werkt serialisering? Serialisering Serialisering (ofwel het aanbrengen van een volgorde) dient voor het automatisch toevoegen van op elkaar volgende cijfers of letters op af te drukken labels. De seriefunctie plaats opeenvolgende het volgende cijfer of de volgende letter in een vooraf bepaalde volgorde op aparte labels.
Serialisering Voorbeelden van serialisering Voorbeelden van serialisering Bij een eenvoudige serialisering doorloopt de volgorde door het hele bereik van cijfers en/of letters (bijv. 0 tot 9 of A tot Z), met één getal/letter per label. Eenvoudige serialisering: Voorbeeld: Serie 1 Startwaarde: Eindwaarde: Verhogen met...
Serialisering Voorbeelden van serialisering In het geval van een “verbonden” (gekoppelde) serialisering met meerdere volgordes (d.w.z. het vakje Verbonden is aangekruist), is de tweede serie waarden afhankelijk van de eerste serie. De tweede serie behoudt de eerste waarde tot de eerste serie is beëindigd, waarna het naar de volgende waarde verspringt.
Serialisering Serialisering toevoegen Serialisering toevoegen Ga als volgt te werk om serialisering aan labels toe te voegen: Plaats de cursor op het label waar u de serialisering wilt weergeven. Druk op Serie Er verschijnt een dialoogvenster waarin u de startwaarde van de serialisering, de eindwaarde en de wijzigingswaarde kunt opgeven.
Pagina 80
Serialisering Serialisering toevoegen Voor serialisering met meerdere volgordes: Volg stap 1 t/m 6 hierboven. Ga op het scherm naar de plaats van de volgende volgorde (cursorpositie) op het label. Opmerking: Als u een gecombineerde serialisering wilt maken die bij dezelfde cursorpositie op het label wordt weergegeven, volg dan stappen 1-5 en ga dan direct verder met stap 10 hieronder.
Serialisering Een volgorde bewerken Voor verbonden (gekoppelde) serialisering: Opmerking: Verbonden serialiseringen hoeven niet op dezelfde positie op het label te worden weergegeven. Ze kunnen zich op verschillende posities op het label bevinden. Ga naar het aankruisvakje Gekoppeld en druk op Enter Navigeer als u klaar bent naar en druk op Enter Een volgorde bewerken...
Bestandsbeheer Opslaan Bestandsbeheer Afbeelding 26 • Opties van het menu Bestand Een label kan als een bestand worden opgeslagen dat later geopend en opnieuw gebruikt kan worden. Naamconventies voor bestanden ® Wanneer u een bestand wilt aanmaken op de BMP 51-printer, moet u het bestand een naam geven.
Pagina 84
Bestandsbeheer Opslaan Om extern op te slaan (op een usb-stick): Ga naar het aankruisvakje Extern. Opmerking: Zorg bij extern opslaan dat de usb-stick in een daarvoor bestemde poort is geplaatst. Druk op Enter Om uw bestand op te slaan gaat u verder met stap 9. Om uw bestanden overzichtelijk te organiseren kunt u ze in mappen plaatsen.
Pagina 85
Bestandsbeheer Opslaan Voer in het veld een naam voor de map in en druk op Enter De map wordt automatisch geopend. Om een bestand in deze open map op te slaan, gaat u verder met stap 9. Om het labelbestand in een andere map dan de geopende op te slaan: Navigeer naar en druk op Enter Ga naar de gewenste map en druk op Enter...
Pagina 86
Bestandsbeheer Opslaan Als de naam reeds bestaat, wordt er een bericht weergegeven waarin wordt gevraagd of over het vorige bestand met dezelfde naam heen wilt schrijven. Om te overschrijven, druk op Enter Of, wanneer u het bericht van het scherm wilt verwijderen en terug wilt keren naar het invoervak voor de bestandsnaam: Druk op Backspace Herhaal stap 9 als u een andere bestandsnaam wilt toewijzen.
Bestandsbeheer Opslaan Bestand van scherm verwijderen Na het opslaan van het bestand keert het systeem terug naar het scherm waar het opgeslagen bestand nog steeds wordt weergegeven. Ga als volgt te werk om het opgeslagen bestand van het scherm te verwijderen: Druk op Clear Kies en druk op Enter...
Bestandsbeheer Open een bestand Open een bestand Ga als volgt te werk om een opgeslagen bestand te openen (opnieuw op het scherm weer te geven): Druk op Bestand Kies Openen en druk op Enter ® Geef aan of het te openen bestand intern op de BMP 51-printer is opgeslagen, of extern op een usb-stick.
Pagina 89
Bestandsbeheer Open een bestand Als tijdens het openen van een bestand blijkt dat de opgeslagen gegevens niet passen op het afdrukmateriaal dat is geïnstalleerd, verschijnt er een foutbericht. U dient labelmateriaal te gebruiken dat geschikt is voor de gegevens in het te openen bestand.
Bestandsbeheer Een bestand verwijderen Een bestand verwijderen Als u een bestand wilt verwijderen, is het niet nodig om eerst het scherm te wissen. U kunt een bestand verwijderen terwijl andere gegevens nog op het scherm worden weergegeven. Ga als volgt te werk om een eerder opgeslagen bestand te verwijderen: Druk op Bestand Kies Verwijderen en druk op Enter Ga in het dialoogvenster met de navigatietoetsen naar het optieveld om aan te geven of het...
Pagina 91
Bestandsbeheer Een bestand verwijderen Er verschijnt een bericht om het verwijderen te bevestigen. Druk op Enter om het verwijderen te accepteren. OF, als u de functie Verwijderen wilt annuleren: Druk op Backspace Als een bestand is verwijderd, wordt het bestand uit het systeem verwijderd en is het niet meer beschikbaar voor gebruik.
Afdrukken Een afdruktaak annuleren Afdrukken De functie Afdrukken dient voor het afdrukken van het huidige bestand. Ga als volgt te werk om af te drukken: Druk op Afdrukken De gegevens worden afgedrukt. Na het afdrukken snijdt u het label: Duw de snijhendel zo ver mogelijk naar beneden. De geleidingscilinders op de uitvoerbak houden het label op zijn plaats nadat het is gesneden zodat het niet valt.
Afdrukken Afdrukvoorbeeld Afdrukvoorbeeld ® Met behulp van de functie Afdrukvoorbeeld van de BMP 51-printer kunt u een label bekijken alvorens het af te drukken. Ga als volgt te werk om van het label een afdrukvoorbeeld te bekijken: Druk op Voorbeeldweergave De inhoud van het label worden weergegeven terwijl het afdrukken plaatsvindt.
Afdrukken Afdrukvoorbeeld Schuiven in Afdrukvoorbeeld Als een labelbestand erg lang is, is het mogelijk dat het met de functie Afdrukvoorbeeld niet ineens volledig zichtbaar is op het scherm. Op het Afdrukvoorbeeld wordt een schuifbalk weergegeven waarmee meer gegevens kunnen worden weergegeven. Ga als volgt te werk om te schuiven door een afdrukvoorbeeld van een lang label: Druk op de linker- of rechterpijltoetsen.
Afdrukken Multiprint Multiprint Als u drukt op Multiprint wordt een dialoogvenster met de volgende opties weergegeven: Met Multiprint kunt u een aantal exemplaren van een label of een reeks labels in een multi- label (serie) bestand afdrukken. Als u een aantal exemplaren afdrukt, kunt u ook bepalen of u deze wilt sorteren of niet.
Pagina 97
Afdrukken Multiprint Niet-gesorteerd – alle eerste nummers in een serie worden afgedrukt, vervolgens alle tweede nummers, etc. Afbeelding 28 • Drie exemplaren van vijf labels, niet gesorteerd Ga als volgt te werk om een aantal exemplaren af te drukken: Druk op Multiprint Plaats de cursor in het veld Aantal exemplaren en typ het aantal gewenste exemplaren.
Afdrukken Multiprint Spiegelafdruk Spiegelafdruk dient voor het gespiegeld afdrukken van de tekst op een label. De spiegelafdruk is alleen zichtbaar op het afgedrukte label. Afbeelding 29 • Afbeelding spiegelen Het gespiegeld afdrukken geschiedt per label, wat inhoudt dat alle tekst op het label gespiegeld wordt afgedrukt.
Labeltypes Een labeltype openen Labeltypes Afbeelding 30 • Opties van het menu Labeltype De algemene bewerkingsmodus van de BMP51-printer beschikt over standaardfuncties en formaten die voor de meest algemene labels worden gebruikt. Daarnaast zijn er labeltypes met sjablonen waarmee de lay-out van bepaalde labeltypes bepaald kan worden. Een labeltype openen Werken met labeltypes: Druk op Labeltype...
Pagina 100
Labeltypes Een labeltype openen Het sjabloon van het labeltype wordt gestart. De naam van het specifieke te gebruiken type wordt links van de statusbalk weergegeven, onder de lettergrootte. Afbeelding 31 • Weergave van labeltype in statusbalk BMP ® 51 Gebruiksaanwijzing...
Algemeen labeltype Een labeltype openen Algemeen labeltype Bij gebruik van een specifiek labeltype blijven bij het wissen van gegevens de parameters van het labeltype behouden. Om het specifieke labeltype te verlaten en naar de algemene bewerkingsmodus van de BMP™51-printer terug te keren, selecteert u het Algemene labeltype: Druk op Labeltype Kies Algemeen.
Draadmarkering Een labeltype openen Draadmarkering Het labeltype Draadmarkering dient voor het herhalen van ingevoerde tekst langs de lengte van het label. De tekst wordt zo vaak mogelijk herhaald, met inachtname van de grootte van het lettertype en het aantal regels dat beschikbaar is op het label. Afbeelding 32 •...
Pagina 103
Draadmarkering Een labeltype openen Terwijl u de tekst invoert, wordt deze herhaald over de lengte van het label. De lettertypegrootte is ingesteld op Autom. grootte, maar kan eventueel worden gewijzigd. (Zie pagina 42 voor informatie over het wijzigen van de grootte van het lettertype). Als u op [Enter] drukt om een nieuwe regel te starten, wordt onder iedere regel met herhaalde tekst ruimte vrijgemaakt waarop de nieuwe tekst wordt herhaald terwijl deze wordt typt.
Aansluitingsblok, Patchpaneel, 66 Blok Een labeltype openen Aansluitingsblok, Patchpaneel, 66 Blok De labeltypes Aansluitingsblok, Patchpaneel en 66 Blok zijn bestemd voor gebruik met continu-afdrukmateriaal. Als geen continu afdrukmateriaal is geïnstalleerd, worden deze labeltypes niet in het menu weergegeven. Ga als volgt te werk voor de labeltypes Aansluitingsblok, Patchpaneel of 66 Blok: Druk op Labeltype Ga naar het gewenste labeltype en druk op Enter Er verschijnt een dialoogvenster waarin verdere informatie wordt gevraagd.
Aansluitingsblok, Patchpaneel, 66 Blok Een labeltype openen Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Oriëntatie de gewenste lay-out. Scheidingstekens, Verticale oriëntatie Scheidingsteken d.m.v. een afstandsmarkering, Horizontale oriëntatie Afbeelding 34 • Scheidingstekens en oriëntatie Geef in het veld Herhalingswaarde aansluiting de grootte aan van de tussenruimte tussen de aansluitingspunten (met een minimum van 0,05 cm.
Pagina 106
Aansluitingsblok, Patchpaneel, 66 Blok Een labeltype openen Als het keuzevakje Serialiseren is aangekruist, wordt het dialoogvenster Serialiseren weergegeven. Vul de waarden in voor het serialiseren. (Raadpleeg voor meer informatie “Serialisering toevoegen” op pagina 67 Navigeer als u klaar bent naar en druk op Enter Er wordt een aantal gebieden op één label gemaakt dat gelijk is aan het aantal aansluitingsblokken, waarbij de serialiseringstekens op elk gebied worden weergegeven.
Vlaggen Een labeltype openen Vlaggen Een vlaglabel wordt rond een draad of kabel gevouwd waarna de uiteinden worden samengeplakt in de vorm van een soort vlag. Het labeltype Vlag is bestemd voor continu- afdrukmateriaal of bepaalde gestanste labels met meerdere gebieden. Ga als volgt te werk om labels van het vlagtype te gebruiken: Druk op Labeltype Kies Vlaggen en druk op Enter...
Vlaggen Een labeltype openen Opmerking: Bij gebruik van voorgedefinieerde gestanste labels worden de velden Vlaglengte en Kabeldiameter grijs en kunnen er geen waarden op worden ingevoerd. Navigeer als u klaar bent naar en druk op Enter De draaiing van de tekst is verwerkt in het ontwerp van het sjabloon, gebaseerd op de vlag die u kiest.
Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Een labeltype openen Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Voor labels van het type 110 Blok en BIX-blok moeten de volgende speciale labels worden gebruikt. • 110 Blok: M71C-475-412 of M71C-412-422 •...
Pagina 110
Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Een labeltype openen In de toepassing voor de 110 Blok- en BIX-blok-labels wordt het aantal gebieden dat wordt gemaakt, gebaseerd op de geselecteerde paarconfiguratie. • 2 paar = 24 gebieden • 3 paar = 16 gebieden •...
Pagina 111
Labels van het type 110 Blok en BIX-blok Een labeltype openen Bij Backbone-serialisering wordt het meest linkse gebied op iedere strook afgedrukt met twee nummers. Het eerste nummer wordt links uitgelijnd; het tweede nummer wordt rechts uitgelijnd. Alle overige gebieden worden afgedrukt met één nummer dat rechts is uitgelijnd. Afbeelding 37 •...
Buis Een labeltype openen Buis Het labeltype Buis kan alleen met continu afdrukmateriaal worden gebruikt. (Als geen continu afdrukmateriaal is geïnstalleerd, wordt het Buis-menu niet weergegeven). Het labeltype Buis drukt de legendanummers onderaan het label af, afhankelijk van de draaiing. Een label maken met het labeltype Buis : Druk op Labeltype.
Bijlage A - Symbolen Bijlage A - Symbolen Symbolen voor alle ingeschakelde toepassingen zijn beschikbaar voor gebruik op alle labels, ongeacht de toepassing of het type label dat in gebruik is. Zie pagina 47 voor informatie over het toepassen van symbolen op labels. Pijlen Gegevenscomm.